Pionier in het maatschappelijk werk: wie was Marie Muller-Lulofs?

23 februari 2024
Beeld:

Utrechts Archief | Marie Muller-Lulofs

Geplaatst door
Maja de Goede
Op
23 februari 2024

Het grijze, niet-fraaie Muller-Lulofshuis doet haar naamdrager eigenlijk geen eer aan. Gelukkig wordt het gedachtegoed van Marie Muller-Lulofs er nog herdacht. Wie was de vrouw die zichzelf nadrukkelijk geen feministe noemde, maar opkwam voor de sociale zaak?

Tien jaar oud was Marie Muller-Lulofs (1854-1954), toen ze in het vakantiehuis van haar ouders in Haarlemmerhout een arm leeftijdgenootje hongerig naar hun rijk gedekte tafel zag kijken. Het maakte indruk en deed haar beseffen dat rijkdom niet vanzelfsprekend was. Hoewel ze nog jong was, voelde ze zich bevoorrecht en dat gevoel ging niet meer weg.

 

Marie Muller-Lulofs werd de grondlegger van het sociaal maatschappelijk werk. Vijftig jaar lang werkte ze onbetaald voor mensen met weinig geld. Dat was haar plicht, zo omschreef ze zelf, vanwege haar ‘eigen zonnebestaan’. Wat weten we verder van haar? 

Beeld: Huygens Instituut | Marie Muller-Lulofs

Als kind groeide Muller-Lulofs op aan de Keizersgracht in Amsterdam in een Protestants en, zoals gezegd, welvarend gezin. Terwijl veel meisjes in haar tijd alleen naar de lagere school gingen, ‘mocht’ zij ook naar de meisjeskostschool. Maar toen haar vader overleed in 1870, had haar moeder hulp nodig in het huishouden en kwam er een einde aan haar onderwijsloopbaan. Wanneer ze de tijd had, bezocht ze lezingen. Ze kon haar leergierigheid moeilijk onderdrukken.

 

Vrijwilligerswerk

Op 22-jarige leeftijd trouwde Marie Muller-Lulofs met de beste vriend van haar broer, Sam Muller. In Utrecht kregen ze samen drie kinderen. Omdat er genoeg geld was om personeel in huis te nemen, hoefde Marie niet hele dagen voor de kinderen te zorgen en kon zij vrijwilligerswerk doen.

 

Vanuit de ervaringen die ze daar opdeed, richtte Muller-Lulofs in 1890 de Vereniging voor Armenzorg op. Het feit dat ze als vrouw geen voorzitter kon worden van de vereniging, weerhield haar niet om ook andere initiatieven op te zetten. Ze opende een huishoudschool, een kinderbibliotheek en een spaarbank, en bedacht organisaties voor thuiszorg, werklozen en voor de verbetering van volkshuisvesting.

Hogeschool van Amsterdam

In 1899 stond ze aan de wieg van de eerste opleiding voor maatschappelijk werk ter wereld, die tegenwoordig onderdeel is van de Hogeschool van Amsterdam. Studenten Social Work leren nu nog over het gedachtegoed van Marie Muller-Lulofs.

 

Ze had verschillende theorieën over hoe arme mensen geholpen moesten worden en schreef die op in artikelen die werden gepubliceerd in het Sociaal Weekblad, een sociaal-liberaal tijdschrift. Ze was kritisch op liefdadigheid die vanuit het christelijke geloof werd aangemoedigd. Christelijke goedheid ging volgens haar alleen maar om het winnen van zieltjes.
 

Christelijke liefdadigheid ging volgens haar alleen maar om het winnen van zieltjes

Volgens Muller-Lulofs moest de zorg voor arme mensen seculier, klantgericht en rechtvaardig zijn. Een sociaal werker onderzoekt de situatie waarin iemand zich bevindt, vraagt zich af wat de oorzaak kan zijn en draagt oplossingen aan. Armoede betekende volgens Muller-Lulofs niet dat iemand onbekwaam is. Ze vond het idioot als iemand sprak over een ‘onwaardige arme’. In haar boek Van Mensch tot Mensch schrijft ze: ‘Onwillekeurig vraag ik mijzelf af: wat zou er van mij geworden zijn als ik in zijn omgeving geboren ware?’

 

Eerste feministische golf

Als vrouw achter de Vereniging voor Armenzorg was Muller-Lulofs betrokken bij de totstandkoming van de Armenwet in 1912. Sowieso waren het veelal vrouwen die ervoor zorgden dat het sociaal werk een professioneel vak werd. Aangezien vrouwen veel functies niet mochten bekleden, kozen zij tijdens de eerste feministische golf vaak voor vrijwilligerswerk om toch zinvol bezig te zijn. 

 

En juist de eigenschappen van deze vrouwen waren van groot belang voor het vak, zag Muller-Lulofs. ‘Onze armenzorg is zoo koud, zoo wettelijk, zoo afgemeten hard en bureaucratisch dikwijls’, schreef ze. Toch noemde Muller-Lulofs zichzelf geen feministe. Volgens haar oversteeg de sociale kwestie, de vrouwenkwestie. Ze vroeg zichzelf af wat zij als vrouw het maatschappelijk werk te bieden had, en niet andersom.

 

Tot op late leeftijd bleef Marie Muller-Lulofs zich inzetten voor de goede zaak. Pas op 84-jarige leeftijd legt ze haar werk helemaal neer. De armenzorg, zoals het sociaal werk in haar tijd werd genoemd, is dankzij haar gemoderniseerd. Nu nog leren studenten dat maatschappelijk werkers niet zomaar wat ‘liefhebberen’, maar zakelijk en met sociale kennis te werk gaan. 

 

 

Bronnen: Het Huygens Instituut; Marie Kamphuis Stichting; ‘Religie en levensbeschouwing in het werk van Marie Muller-Lulofs, een pionier in het Nederlandse social work (2017)’, door Herma Tigchelaar en collega’s.