25 jaar HvA: hier komt de nieuwe Mart Visser vandaan

4 oktober 2018
Beeld:

Carlijn Schepers

Geplaatst door
Carlijn Schepers
Op
4 oktober 2018

Modeontwerper, internationaal zakenman of luchtverkeersleider. Sommige faculteiten van de HvA stomen hun studenten al 25 jaar klaar voor een ‘droomberoep’. Hoe doen ze dat?

Op de HvA worden studenten opgeleid voor de baan waar ze als kind van droomden. De nieuwe Frans Molenaar, Freddy Heineken en Anthony Fokker bijvoorbeeld zitten op het Amsterdam Fashion Institute, de Amsterdam International School of Business en de Aviation Academy.

Amsterdam Fashion Institute

Het Amsterdam Fashion Institute, oftewel AMFI, spreekt zeer tot de verbeelding. Het heeft een eigen gebouw: het prachtige Koetsier-Montaignehuis, de voormalige Amstelbrouwerij. Het heeft een eigen modelabel, gerund door studenten: iNDiViDUALS. En het zit vol met streng geselecteerde, gepassioneerde modestudenten.

 

Om hen draait het allemaal, volgens directeur Irene Sparreboom. ‘De mensen maken AMFI bijzonder.’ Studenten krijgen alle ruimte om hun creativiteit de vrije loop te laten. René van de Velde, hoofd Fashion & Branding, laat het met plezier zien. ‘Het hart van AMFI zit op de bovenste verdieping’, vertelt hij. Hij bedoelt het naaiatelier, waar studenten naar hartenlust kunnen werken achter een van de tientallen naaimachines.

 

Hier wordt ook jaarlijks een sweatshop nagebootst. Studenten produceren drie dagen lang non-stop kleding om te voelen hoe het is om in de textielindustrie in een ontwikkelingsland te werken.

 

Maar er zijn meer praktijklokalen. Er is een chemisch lab om textiel te verven, een ruimte met machines om stoffen te testen op kleurechtheid, stevigheid en kwaliteit, en een lokaal met breimachines.

 

Achter elke deur zit wel iemand te tekenen, knippen of stikken. ‘Mensen denken dat het hier alleen draait om mooie kleding, maar er komt ook veel techniek bij kijken’, vertelt Van de Velde. ‘Niet voor niets waren we vroeger een hogere technische school en kregen studenten een ingenieursdiploma.’

Beeld: Beeld: Loïs Grooff | 3D-ontwerpen op de computer bij AMFI

Op AMFI kiezen studenten de specialisatie design, management of branding. ‘En net als in de echte wereld werken deze disciplines zoveel mogelijk samen’, vertelt Sparreboom. ‘Ook proberen we ze zo snel mogelijk te laten ontdekken waar ze goed in zijn’, vult Van de Velde aan. ‘We kunnen niet precies voorspellen hoe hun banen er in 2030 uitzien, maar we kunnen ze wel leren hoe ze hun talent het beste kunnen inzetten.’

 

Dat lukt tot nu toe goed. AMFI is enorm populair en de lijst met succesvolle alumni is lang. Denk aan modeontwerper Mart Visser en Martijn Nekoui, oprichter van MOAM, een platform voor jong creatief talent. Jaarlijks voeren ze op AMFI duizend toelatingsgesprekken, waarna minder dan de helft wordt toegelaten. Het komt door de goede reputatie van de opleiding, ook internationaal.

‘Studenten zitten hier niet alleen voor de glamour’

‘Modebedrijven over de hele wereld vragen om AMFI-afgestudeerden’, vertelt Sparreboom. ‘Het zijn harde werkers, initiatiefnemers en kritische professionals.’ Maar AMFI levert niet alleen afgestudeerden voor de mode-industrie, het probeert de industrie ook te veranderen. ‘Studenten zitten hier niet alleen voor de glamour’, zegt Van de Velde. ‘Ze moeten ook beseffen dat ze werken met een vervuilend product en zich realiseren dat ze een sociale verantwoordelijkheid hebben. Hoe kan de modewereld duurzamer worden? Deze vraag zal in de toekomst alleen nog maar centraler komen te staan.’

Beeld: Beeld: Bram Belloni | John Sterk

Amsterdam School of International Business

Op een grote wereldkaart is met rode stickertjes aangegeven waar de partnerscholen zich bevinden, met gele waar de medewerkers vandaan komen en de groene staan voor de afkomst van de studenten. Hier, op de derde verdieping van de Fraijlemaborg, zit duidelijk een internationaal georiënteerde opleiding. Het is de locatie van de Amsterdam School of International Business, ofwel AMSIB.

 

35 procent van onze studenten is internationaal, laat opleidingsmanager John Sterk op de kaart zien. Hier heet hij dean, want alles is in het Engels. ‘Zelfs op de prikborden hebben we liever geen posters met Nederlandse teksten. En we moedigen iedereen aan om gesprekken in de gangen ook in het Engels te voeren, ook al kom je allebei uit Nederland, China of Spanje’, vertelt Sterk. ‘Dat is omdat we goed Engels spreken willen stimuleren, maar ook omdat we geen studenten willen buitensluiten.’

 

Hier in het gebouw ver buiten de Amstelcampus leer je internationaal zakendoen. ‘Wij leiden wereldburgers op die overal aan de slag kunnen.’

 

Sterk wijst op de foto’s van studenten op hun uitwisselingsplekken, die overal in de gangen hangen. Erboven staan de bestemmingen in kleurige letters: Parijs, New Delhi, Berlijn. ‘Iedereen gaat hier verplicht op uitwisseling en stage lopen in het buitenland stimuleren we.’

‘Hier krijgen studenten een een open blik naar de wereld en leren ze de nieuwste vaardigheden’

Ook na hun opleiding komt een groot deel van de afgestudeerden in een ander land terecht. ‘Een mooi voorbeeld is een van onze studenten die ging werken voor Adyen, een wereldwijd betalingssysteem. In zijn eerste jaar reisde hij voor het werk de hele wereld rond. In zijn tweede jaar bij het bedrijf mocht hij al een kantoor opzetten in Mexico-City. En nu heeft hij een belangrijke rol in de Aziatisch- Pacifische regio. Zo snel kan het gaan.’

 

Volgens Sterk hoeven studenten van AMSIB niet bang te zijn voor de toekomst. ‘Hier krijgen ze een open blik naar de wereld en leren ze de nieuwste vaardigheden. Denk aan creativiteit, een kritische houding hebben en communicatief vaardig zijn. Als je alleen een financiële tovenaar bent, maar je kunt je kennis niet overbrengen, heb je er niets aan.’

 

‘Duurzaamheid is ook belangrijk. En dan bedoel ik op allerlei vlakken: het milieu, gezondheidszorg, armoedebestrijding. Een ondernemende mentaliteit is natuurlijk harstikke goed, maar het moet wel op een manier die verantwoord is, zodat we over twintig jaar – als er naar verwachting negen miljard mensen zijn – ook nog met z’n allen van deze aarde kunnen genieten.’

Beeld: Beeld: Bram Belloni | Geert Boosten

Aviation Academy

Het is op de tweede verdieping van de Leeuwenburg een beetje of je op een vliegveld rondloopt. Overal hangen borden van Schiphol: Arrivals, Departures, Declaration. In glazen vitrines staan kleine modelvliegtuigjes, aan het plafond hangen grotere. En her en der zit een student op een vliegtuigstoel.

 

‘Onze thuisbasis is niet op een luchthaven, maar we wilden wel een luchthavensfeer creëren’, vertelt opleidingsmanager Geert Boosten. Op de vraag of de studenten hier altijd zo netjes gekleed zijn, lacht hij. ‘Ze hebben deze week eindpresentaties, vandaar de pakken. Hoewel we ze uiteraard leren er representatief uit te zien.’

 

Hier is de basis van de Aviation Academy, maar misschien zit het spannendste gedeelte wel in de kelder van het gebouw. Daar zijn de praktijklokalen. ‘Eigenlijk doodzonde dat die hier zo zijn verstopt’, aldus Boosten. In de simulator bestuderen studenten onder meer het gedrag van een vliegtuig, vertelt hij. Hij wijst op een viertal computerschermen. Ze staan in wat lijkt op een deel van de neus van een vliegtuig. ‘Ze kijken bijvoorbeeld of hij stabiel vliegt.’

‘Eigenlijk doodzonde dat onze simulatoren verstopt zitten in de kelder’

In de ruimte ernaast staat een enorm blauw apparaat. ‘Dat is een windtunnel. Met een klein vliegtuigje op schaal kun je hierin kijken hoe de lucht om een vliegtuig heen stroomt.’

 

De helft van de studenten die hier begint heeft de droom om piloot of luchtverkeersleider te worden. Boosten: ‘Maar ze willen eerst meer leren over de luchtvaartwereld. Of wat volwassener worden.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Computerscherm Luchtverkeersleiding

Toch kunnen studenten met de opleiding op allerlei plekken terecht. ‘Er zijn twee hoofdrichtingen: Engineering en Operations. Oftewel vliegtuigonderhoud en de operationele kant, zoals vliegveldbeveiliging en -logistiek. Daarmee kunnen ze allerlei banen krijgen, ook internationaal. Ik kom vaak oud-studenten tegen als ik naar het buitenland reis.’

 

Om goed aan te sluiten bij de sector werkt de opleiding nauw samen met spelers uit de praktijk, zoals Schiphol of Luchtverkeersleiding Nederland. Er worden vaak symposia, conferenties en masterclasses georganiseerd met en door studenten. ‘Erg leerzaam en meteen goed voor hun netwerk. Het zal niet de eerste keer zijn dat een van hen een baan krijgt aangeboden na afloop van zo’n evenement.’

 

Over hun baankansen hoeven Aviationstudenten zich sowieso geen zorgen te maken. ‘Ze worden voorbereid op de komende tien, vijftien jaar in de luchtvaartwereld. Hier leren ze wat hun baan in de toekomst zal inhouden. Dat doen we door direct toe te passen waar de sector mee bezig is.’

 

Afkomstig uit: HvA magazine Creating Tomorrow Together, najaar 2018