HvanA loopt de Dam tot Dam: ‘Waar zijn toch de collega’s?’
Ze rekenden vooraf op warmte, vochttekort en allerlei andere enge dingen tijdens de 16,1 kilometer van de Dam tot Damloop. Het pakte anders uit voor de relatief onervaren redacteuren Marleen Hoebe, Sterre van der Hee en Altan Erdogan. ‘Gaat ie?’ ‘Ja hoor’, lieg ik.
START
Marleen Hoebe: Op Amsterdam CS kom ik midden in een chaos terecht. Heel wat mensen zijn zich aan het omkleden in de IJpassage, anderen lijken een beetje de weg kwijt, en sommigen rennen zelfs het station door. Het openbaar vervoer ligt dan ook overhoop, met dank aan KPN. Gelukkig vind ik collega Sterre in alle drukte en begeven we ons naar het startvak waar hoofdredacteur Altan ons in de plensbuien staat op te wachten. Het vak staat vol met mensen in poncho’s en vuilniszakken. Het is wachten op het startsignaal.
Altan Erdogan: Altijd indrukwekkend en spannend: duizenden licht nerveuze en hyper-vrolijke hardlopers op de Prins Hendrikkade, met hetzelfde doel. Ook indrukwekkend: de stromende regen en de kou. Sommige deelnemers schuilen voor de elementen, diep weggedoken onder het podium in ons startvak (groen, nummer 4).
Opeens gaat het razendsnel: aftellen, de eerste stijve hardloopstappen, bocht naar links en de IJtunnel in. Collega’s Marleen (nummer 19300) en Sterre (nummer 19299) zoeken net als ik (nummer 19298) in de deinende massa ons eigen ritme, en verliezen elkaar meteen uit het oog. Gelukkig hebben we dat ook afgesproken: iedereen loopt zijn eigen race. Mijn doel is om sneller te lopen dan de eerste keer in 2016 (toen: 1 uur, 43 minuten en 23 seconden, ik hoop nu rond de 1.35 te eindigen).
Sterre van der Hee: Toegegeven: het is kouder dan ik had verwacht. Ik voel het aan mijn sokken – nog voor we beginnen moet ik het regenwater al uit mijn zwarte sportschoenen schoppen. Gelukkig is er de muziek. Trompetters, dj’s, gekleurde poncho’s. Prikkels! En dan rennen we opeens. De menigte deint op en neer als een zompige vrolijk gespannen carnavalsstoet. Op naar de IJtunnel, denk ik. En rustig aan: je moet nog twee uur. Twee uur.
5 kilometer
AE: Op de Buiksloterdijk (tussen 4 en 5 kilometer) in Amsterdam-Noord valt het extra op dat er door het slechte weer minder toeschouwers langs de kant staan dan normaal. Het geeft veel lopers ook extra motivatie dat zij desondanks speciaal voor ons zijn gekomen. Duimpjes omhoog, applaus over en weer. De eerste afvallers zijn al aan het wandelen geslagen, en door de regen en de wind vergeet ik helemaal drinken aan te pakken bij de eerste post met water en sportdrank. Waar zouden toch de collega’s zijn?
SvdH: Ik heb een bordje gezien. Vier kilometer. Vier kilometer! Het voelt alsof ik pas vijf minuten onderweg ben. Ik vlieg! Dan krijg ik nog een geel bekertje sportdrank aangereikt. Een deel ervan belandt in mijn oog – het prikt. Negeren, besluit ik. Net als de borden met tijdsaanduiding. Negeren. Niet nadenken. En dan is daar, vanuit het niets, een liedje in mijn hoofd. I wear my sunglasses at night. So I can, so I can… Dit tempo werkt. Let’s do this.
MH: De eerste vijf kilometer zitten erop en het gaat lekker! In de IJtunnel zie ik al mensen in flinke regenjassen die zijn begonnen met lopen in plaats van rennen. Gelukkig heb ik die neiging nog niet. Het sportdrankje dat ik bij de vier kilometer kreeg en waarvan ik de helft over mezelf heb gegoten, lijkt te werken.
Een man is hardlopend aan het bellen over zijn verhuizing. Hoe dan?!
10 kilometer
MH: Oké, ik ben over de helft. Helaas rennen we nu over een lange saaie rechte weg naast de snelweg, wat wel jammer is na alle leuke straatjes hiervoor. Terwijl ik me afvraag hoe lang dit stuk gaat duren, hoor ik naast mij een Engelssprekende man al hardlopend uitgebreid bellen over zijn verhuizing. Hoe dan?!
AE: Het lopen gaat, laten we zeggen, niet zo soepel meer. Te snel begonnen? Toch te dik gekleed? Plots voel ik een klap op m’n rug: het is UvA-HvA-hardlooptrainer Frank Aarts die met een groepje van ons team langszij komt. Aarts fungeert elk jaar als haas voor andere lopers: op zijn ballon staat de richttijd: 1 uur en 30 minuten. ‘Gaat ie?’, vraagt Aarts. ‘Ja hoor’, lieg ik, ‘maar ik kan niet te veel praten door m’n oordoppen. Veel plezier nog!’ Wil ik mijn voorgenomen tijd halen, moet ik bij hen in de buurt blijven. No way: de dansende rode ballon verdwijnt steeds verder uit zicht. Het wordt ploeteren.
SvdH: Tien. Tot hier heb ik de afgelopen weken getraind. Ik wist dat ik dit kon. En ik kon het! Het gaat lekker. Mijn schouder begint pijn te doen, maar ik probeer hem onhandig te masseren met mijn rechterhand. En opeens voel ik ook andere irritaties. Mijn stramme armen van de regen. Dorst. En ja, daar is wéér zo’n trompettertent, die me om de honderd meter uit mijn ritme haalt. I wear my sunglasses at night. I wear my… glasses… En bedankt, Ramses Shaffy.
15 kilometer
MH: ‘Na de nogal teleurstellende High Five Lane waar maar één persoon high fives staat uit te delen en verder vooral geluidsboxen staan te brullen, krijg ik Altan in het vizier. Ik probeer te versnellen, waardoor ik uiteindelijk naast hem ren. We geven blij een high five en rennen zo nog even verder door de straatjes van Zaandam. De finish komt in mijn hoofd steeds dichterbij. Ik merk dat ik nog harder ga lopen, maar ik merk ook dat ik dit niet lang meer volhoud. Dan lijkt de finish in zicht, maar dat blijkt toch een illusie. Hier werd ik al van tevoren voor gewaarschuwd.’
AE: Nou, ja!?: daar is collega Marleen. Mijn kilometertijden zakken in, en zij blijft heel steady doorlopen voor mijn gevoel. Ergens op die lange Zuiddijk in Zaandam (waar wel veel publiek is dat je erdoorheen sleept) kan ik haar niet bijhouden. Er gaat van alles door m’n hoofd – Te hard getraind? Leeftijdsverschil? Te weinig gedronken? Te veel gerookt (echt waar, maar niet onderweg hoor). Het is trekken en duwen naar de finish.
SvdH: Het is te ver. Het is gewoon te ver. Het moment is dus gekomen, denk ik: the runner’s wall. De energie is op. Nog even hoop ik een bekend gezicht te zien, Altan misschien, of Marleen, die ik na anderhalve kilometer in de IJtunnel al was kwijtgeraakt. Maar er is niemand.
Dan hoor ik een enorm gejuich. Verderop zie ik de High Five Lane: een majestueuze boog met een grote hoeveelheid rood-blauwe plastic klapperhandjes. Uit de speakers komt gejoel. En opeens zie ze voor me: allerlei hardlopers, overal ter wereld, en hoe ze worden aangemoedigd door publiek. We are doing this! Dan is daar ook de stem van mijn favoriete yogalerares, die oppopt in mijn hoofd. I am strong. I am strong. Niet rennen. Doorgaan!
Finish
MH: Nog even doorpakken, juichend op de foto (volgens mij iets te vroeg) en dan het laatste sprintje! Wauw, ik ben over de finish. Mensen om me heen vallen elkaar blij in de armen. Ik wacht op mijn collega’s die vlak na mij finishen. We juichen, wat een bijzondere loop met die regen. De kou begint dan ook toe te slaan, de benen beginnen te verzuren. Tijd: 01:33:20 (positie: 9658).
SvdH: Een kilometer voor de finish – mijn tempo is naar het minimum gezakt – hoor ik opeens een schreeuw. ‘HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM!’ En daar zijn ze: mijn teamleden, onbekende gezichten, maar shirts van dezelfde kleur. Een van hen draagt een rode ballon. Telkens als ik achterop raak, kijkt ze even achterom. Ik moet mee. Ik kan niet anders. Dan is het opeens nog 500 meter, 400, 300 – God, mijn knieën. 200, 100. ‘HET IS DE ASICS-BOOG’, krijst iemand, uit angst dat we te vroeg stoppen bij de verkeerde finishlijn. En dan zijn we er. We zijn er. Ik omhels iedereen die ik tegenkom, en sommigen per ongeluk twee keer. Het is gelukt (01:42.24). En nu wil ik een warme trui.
AE: Wat een mensen, hier langs de kant! Ik spot gelukkig m’n vrouw en dochter tussen het publiek, dat sleept me erdoorheen. Shit: voor Instagram van HvanA moet ik nog wat videobeelden maken. Waar is m’n telefoon? De laatste 200 meter val ik nagenoeg stil, zie ik ook later op de DamtotDam-app. Doodgelukkig en doodmoe over de eindstreep, door de tijd toch nog dolblij: 1 uur, 34 minuten en 16 seconden (positie 10.068).