HvanA Catwalk: ‘In Finland kleedde ik mij veel conservatiever’

20 maart 2024
Beeld:

Rosa Tromp | Natasha Calvert

Geplaatst door
Rosa Tromp
Op
20 maart 2024

In HvanA Catwalk portretteren we HvA’ers met een unieke stijl. Wat dragen zij zoal op de campus? Deze keer: Natasha Calvert, derdejaars AMFI-student Fashion & Business and Development. Zij is opgegroeid in Finland, waar kleding vooral praktisch en warm moet zijn.

Beeld: Rosa Tromp | Natasha Calvert

Naam: Natasha Calvert
Leeftijd: 24
Studie: AMFI - richting Fashion & Business and Development (jaar 3)
Woonplaats: Amsterdam 

 

Wat heb je aan?
‘Ik draag een ‘‘flower power’’ jas, een maxi-jurk met halternek, een rode panty en lakschoenen. Over de jurk draag ik een oranje trui, die ik zelf heb gebreid. De wol kocht ik op de vlooienmarkt tijdens de Gentse feesten. Ik hou van levendige kleuren in mijn garderobe. Als iemand me kwijtraakt in de menigte ben ik zo weer te vinden, haha.’ 

 

Draag je altijd veel kleur?
‘Ik ben Brits, maar opgegroeid in Finland. Daar dragen ze weinig kleur. Iedereen is in het zwart en wit gekleed. Ik voelde me daardoor erg beperkt, want ik wil juist opvallen met mijn kleding. I want to pop against the scenery.’

‘In Amsterdam kan ik nadenken over kleding die bij mijn lichaam past, in plaats van dat ik mij moet verhullen in grote winterjassen’

Heb je altijd dezelfde kledingstijl gehad?
‘Nee, in Finland kleedde ik mij meer conservatief. Daar is kleding vooral praktisch en denkt men in laagjes door het koude weer. Het is daar soms -20° C. Toen ik eenmaal naar Amsterdam verhuisde, ging er een wereld voor mij open. Kleding is hier een belangrijke vorm van zelfexpressie. Ik moest mezelf opnieuw uitvinden en nadenken over kleding die bij mijn lichaam past, in plaats van mij verhullen in grote winterjassen en dikke truien.’

 

Wie inspireert jou?
‘Julia Fox. Zij is authentiek en extravagant. Ze draagt gewoon wat ze wil. Andere mensen kunnen er iets van vinden, maar dat maakt haar niets uit. Dat is fantastisch, zo wil ik ook in het leven staan.’