‘Over inclusie wordt meer dan ooit gepraat en gemaild en overlegd’

19 februari 2024
Beeld:

Christa Romp | Jacob Eikelboom

Geplaatst door
Jacob Eikelboom
Op
19 februari 2024

Jacob Eikelboom, al ruim zestien jaar docent op de HvA, schrijft elke twee weken een column voor HvanA over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Deze keer gaat het over inclusiviteit, een thema waarbij we wel wat meer zouden mogen poetsen dan we lullen, vindt Jacob. 

Het was een aanblik die mij ontroerde. Mijn opleidingsmanager en onze gebouwbeheerder die samen een lessenaar doormidden zagen. Zo’n ding op stahoogte, waar de computer op staat en waar allerlei snoeren uit tevoorschijn komen. Na het zagen wordt er een beweegbaar whiteboard naar binnen gereden. Twee simpele ingrepen en het lokaal is een geschikte werkplek voor mijn collega Froukje.

 

Zo’n twee jaar geleden is ze in een rolstoel beland en lesgeven in een lokaal met standaard voorzieningen bleek niet mogelijk. Na maanden vechten, zoals ze het zelf noemt, om basisvoorzieningen in orde te krijgen, is het eindelijk gelukt. Ze kan weer doen waar ze goed in is en wat ze al vijftien jaar doet, lesgeven. In wezen is er aan de docent Froukje niets veranderd. Het leven speelt zich alleen ‘zo’n 50 cm lager’ af, zoals ze het zelf spottend samenvat. Maar die aanpassing blijkt heel wat voeten in de aarde te hebben.

 

Op papier is alles in orde op de HvA. Er is inclusiebeleid, er is geld en er zijn zelfs mensen die het afhandelen van dit soort kwesties als baan hebben. Alleen ontbreekt het aan daadkracht, zo lijkt het. Bij Froukje gebeurde er niets na veel heen en weer mailen, verzoeken indienen, voorstellen doen, overleggen, nog een keer mailen… en dat negen maanden lang. Tot iemand het eenvoudige besluit neemt om het heft, in dit geval de zaag, in eigen hand te nemen.

Inclusie is nu een beroep geworden, iets waar mensen hun geld mee verdienen

Er blijkt wel meer niet ingesteld op HvA’ers in een rolstoel. Behalve de leslokalen ook vergaderplekken, gebouwen met automatische deuren, cafés waar borrels worden gehouden en trappenhuizen gedurende brandalarmoefeningen. En dan heb ik het nog niet over de mentale obstakels die overwonnen moeten worden.

 

Op zich niet eens zo raar, dat je obstakels pas ontdekt als ze zich aandienen, alleen is het wegnemen van die obstakels telkens een gevecht. Iets wat je zelf moet organiseren vanuit je rolstoel. Na drie keer vragen of iets geregeld kan worden, voel je je al snel een party pooper of zeurpiet. En dan heb ik het nu over een docent. Stel dat je student bent en de weg nog niet weet in de kolossale HvA. Zo’n student komt er niet eens aan toe zich een zeurpiet te voelen. Die voelt zich eerder verloren. En dat is nou precies wat de HvA niet wil. Iedereen moet aan de HvA kunnen werken en studeren. Ook mensen in een rolstoel.

 

Precies om die reden noem ik Froukje bewust bij haar naam, omdat we weleens lijken te vergeten waar al dat beleid en papierwerk over gaat. Over mensen, over individuen. Achter beleid kan je je verschuilen, achter een mens niet. Froukje is een mens van vlees en bloed, een kundig en ervaren HvA-docent.

 

Ik ben een groot voorstander van het streven naar inclusie. Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat je je best doet als docent, als medewerker en als student om ervoor te zorgen dat je oog hebt voor verschillen, dat er niet één weg, één denkwijze of één manier van leven en werken is. Alleen lijkt het streven naar inclusie zichzelf wel steeds meer in de weg te zitten.

 

Sinds een paar jaar is alles rondom inclusie geformaliseerd. Het is een beroep geworden, een baan waar je de hele dag mee bezig bent. De agenda, ook die van de HvA, staat vol met bijscholingen en cursussen en congressen over diversiteit en inclusie. Gelukkig is er zeker wat bereikt de afgelopen jaren. Er is meer aandacht voor iedereen die afwijkt van wat voor norm dan ook. Maar tegelijk wordt er meer dan ooit gepraat en gemaild en overlegd.

Ik denk niet dat de gebouwbeheerder een cursus inclusie heeft gevolgd; zagen kan hij echter wel

Het lijkt er wat dat betreft steeds meer op dat het thema inclusie verworden is tot een verdienmodel. Het is iets waar je je geld mee verdient. Je kan er een baan van maken. Je kan op kosten van de baas kostbare cursussen volgen over inclusief onderwijs, het liefst in een ver oord, zoals Barcelona of Los Angeles. En vaak is het betaald bijpraten met gelijkgestemden.

 

Dat viel mij jaren terug al op, toen ik als docent zelf af en toe een congres of cursus over dit thema bijwoonde. Iedereen leek het altijd met elkaar eens te zijn. Preken voor eigen parochie, zo voelde het. De ander die er niet was, die moest nog overtuigd worden van het belang van inclusie. Vaak was het meer lullen dan poetsen.

 

Verbinding begint bij ontmoeting van de ander, hoorde ik minister Robbert Dijkgraaf pas nog zeggen. Met een gelijkstemde is die verbinding al gemaakt. Het gaat juist om die ander, die je nog niet kent of die je zelden ontmoet. Dat individu, Froukje. Wie zorgden er uiteindelijk voor dat zij haar werk kan doen? Mensen die haar ontmoeten, gewoon tijdens hun werk. Ik denk niet dat gebouwbeheerder Edwin zo’n kostbare cursus heeft gevolgd. Hij heeft wel leren zagen. En dat kwam goed van pas in het streven naar een inclusieve HvA.