De Amsterdamse stadsbij maakt honing op de HvA
Op het dak van het Kohnstammhuis produceren bijen kilo’s honing. Amsterdamse stadsbijen doen het goed. Sterker nog: het zijn de beste bijenkasten van de imker, door het diverse aanbod aan planten en bloemen. ‘Studenten kunnen veel van deze beestjes leren.’
Op het dak, ter hoogte van de eerste verdieping van het Kohnstammhuis, wonen drie bijenkolonies in kasten. Het dak is bezaaid met verschillende soorten planten en als je goed kijkt zie je hier en daar ook bloemen staan, een restant van de zomer. Vanaf het dak kijk je over de geasfalteerde Wibautstraat en zie je auto’s sjezen. Loop je beneden, langs het gebouw, dan zie je helemaal niks van wat zich hierboven afspeelt.
Bij de meest linkerkast komt een bij aanvliegen. ‘Kijk, hij heeft zelfs stuifmeel bij zich. Dat betekent dat er ergens toch nog iets bloeit’, zegt Marco van Hees, docent aan de faculteit Engineering en al meer dan twintig jaar imker. Hij is twee jaar geleden begonnen met het houden van bijen op de Amstelcampus en heeft daarnaast nog bijenkasten bij de sportcampus, in een wijngaard en op het platteland door heel Nederland.
Er staat een aardige wind op het dak en daarom blijven de bijen vandaag liever binnen. De ingang van de kasten is smaller gemaakt met schuimrubber, maar dit is niet tegen de kou. ‘Dit is om diefstal te voorkomen. Rovers als wespen komen graag de zoete honing stelen en dit hebben de bijen zelf nodig in de winter’, zegt Van Hees.
Bijenradar
De stadsbijen doen het goed. Met sensoren en meetapparatuur worden de activiteiten van de kolonies in de gaten gehouden. De data worden gebruikt om op Europees niveau kennis te delen met andere imkers over bijen en hun omgeving. Van Hees gebruikt de data ook in zijn lessen bij technische bedrijfskunde. Studenten werken zo met data in een andere context. ‘Het is even wat anders dan data uit een fabriek. Dat vinden studenten bijzonder en dat inspireert ze’, zegt Van Hees.
Maar waarom doen de bijen het in de stad dan beter dan op het platteland? Volgens Van Hees is dat heel logisch. Het heeft alles te maken met het diverse aanbod aan planten en bloemen. ‘Op het platteland is het heel eenzijdig ingericht met betrekking tot planten en er wordt veel landbouwgif gebruikt. In de stad bloeit er van alles langs de straten en in mensen hun tuintjes. Er is veel meer te vinden voor de bij’.
De kasten zijn aan het einde van het seizoen niet te tillen, zo zwaar door de hoeveelheid honing, aldus de imker.
Leer bij
Van Hees vertelt dat mensen verder zullen komen wanneer ze de natuur als inspiratie nemen. ‘Mensen werken niet in harmonie met de natuur, maar maken alles kapot’. De balans kan in stand gehouden worden met groene daken zoals deze bij het Kohnstammhuis. ‘Bijen horen in de stad en in een gezonde leefomgeving. Al die plekken waar vroeger bomen stonden zijn nu huizen geworden. Er is weinig groen. Alle daken zouden bont moeten zijn.’
Studenten kunnen veel van bijen leren, zowel organisatorisch als op het gebied van omgaan met je omgeving. ‘Bijen zijn een ster in communicatie. Ze werken met feedbackloops om hun democratie succesvol te maken’, zegt Van Hees. ‘Elke bij heeft een eigen taak binnen de kolonie. Als er eentje binnenvliegt, dan weet de rest meteen of er iets verbeterd kan worden aan het werkproces.’
Honing van de campus
De honing van de Amsterdamse bijen wordt verkocht in de University Store van het Wibauthuis. De honingverkoop is een succes. ‘Het is voor mij niet het belangrijkste van het project, maar het doet het wel leuk. Het spreekt mensen meer aan dan een droog verhaal over de techniek die hier allemaal achter zit’, zegt Van Hees lachend.
Ook Jessica Singh van de University Store beaamt dat de potjes in trek zijn. ‘Mensen vinden het extra leuk dat het van de campus komt’. De communicatieafdeling van de HvA heeft veertig potjes honing besteld. ‘Het bestuur gaat naar Berlijn, dus hoe leuk is het dan om ‘eigen’ honing cadeau te doen.’