Julia juicht – en moet wéér op zoek naar een huis

28 september 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
28 september 2022

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (21) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week over de zoektocht naar een nieuwe kamer. 

‘Hoi!’, riep ik enthousiast toen ik de woonkamer van het studentenhuis in liep. Aangezien ik nog maar tot eind september in mijn kamer mag verblijven, zoek ik weer iets nieuws. Dat betekent opnieuw hospiteren. Hopelijk is het dit keer raak.

 

Samen met de verhuurster en één andere kandidaat bekeken we de desbetreffende kamer. Deze had mooie, grote ramen en daarom veel lichtinval. De kamer was niet gemeubileerd, dus ik kon zelf leuke dingetjes van de kringloop halen en er echt mijn eigen plekje van maken. Súperleuk. Ik had al helemaal bedacht hoe de inrichting eruit zou gaan zien. De badkamer en keuken waren schoon en modern. Oftewel: het huis was perfect.

 

Tijdens de kennismaking vertelde de verhuurster dat ze van het platteland kwam. De eerste gelijkenis was binnen. Wie moet er nou ook altijd om zes uur ’s ochtends door regen en wind langs de koeien fietsen? En komt dan altijd bezweet en huilend op het station aan? Dat was ik. Ha, één nul voor mij. Het klikte meteen en voor ik het wist kletsten we erop los. De huisgenoten waren mensen waar ik zo vriendinnen mee had kunnen zijn en daarom kreeg ik ook sterk het gevoel dat ik het ging worden. Toen ik thuiskwam, facetimede ik mijn vriend om te vertellen over de hospiteeravond. Dat het huis zo schoon was, de mensen ontzettend aardig en dat ik mezelf er helemaal zag wonen. ‘Dit is hem écht’, benadrukte ik blij.

‘Mijn eerste gedachte was dat ik dus niet leuk genoeg was’

Ik wachtte uren tot ik eindelijk een berichtje kreeg van het huis. ‘Je bent het niet geworden, sorry! X’, kwam uiteindelijk binnen. Mijn eerste gedachte was dat ik dus niet leuk genoeg was. Niet goed, dat weet ik, maar ik kon het niet helpen. Het was toch eigenlijk ook wel zo? Anders hadden ze me wel uitgekozen.

 

Of had ik iets verkeerd gedaan tijdens de hospiteeravond? Praatte ik te veel - of juist te weinig - had ik het over de verkeerde onderwerpen gehad of misschien een verkeerde houding aangenomen? Hoe kan het nou dat ik hen wél leuk vond en zij mij blijkbaar niet? Zuchtend zat ik op de bank. Ik werd verdrietig en greep meteen naar de chips om mezelf beter te voelen. Ik had echt graag in dit huis willen wonen en zag mezelf al wijntjes drinken met de lieve huisgenoten. Maar helaas: dat ging niet gebeuren.

 

‘Nee, Julia, niet zo denken’, praatte ik mezelf al vrij snel de moed in. Ik moest er blij mee zijn, want het zou ook stom zijn als ik er ging wonen terwijl ze mij helemaal niet aardig vinden. Of ja: misschien vonden ze me wel aardig maar was er iemand die gewoon net iets beter pastte. Ik heb het riedeltje ‘niet zo denken’ wel twintig keer tegen mezelf gezegd voordat ik er eindelijk in ging geloven. Er komt vast wel iets op mijn pad. Wel heb ik mezelf toegestaan de chipszak in een keer leeg te vreten.