Na lockdown komt zonneschijn: Aart ziet de HvA weer volstromen

2 maart 2022
Beeld:

Rosa Tromp | Aart Sonnema voor het Kohnstammhuis

Geplaatst door
Benne van de Woestijne
Op
2 maart 2022

‘Goedemorgen! Bakje koffie, koppie thee?’ Aart Sonnema, pandbeheerder van het Kohnstammhuis, is maar wat blij dat hij je weer kan verwelkomen op de campus. Hoog tijd om hem eens wat beter te leren kennen. ‘Fantastisch dat de studenten weer binnen zijn.’

Als je iemand dolblij maakt met een volle campus, dan is het wel Aart Sonnema (66). Eindelijk komt de pandbeheerder van het Kohnstammhuis zijn geliefde kuddes studenten weer tegen, eindelijk is de gezelligheid weer om hem heen. ‘Ach, het is zo fantastisch dat ze weer binnen zijn. Maar ik moet je zeggen, het voelt nog een beetje onwerkelijk. Als het hier eenmaal weer een tijdje bomvol is, dan weet ik dat ik echt ga genieten.’

 

Aart Sonnema is de medewerker die zorgt dat iedereen in het Kohnstammhuis het werk goed en veilig kan doen. Maar ook is hij de mensenmens, bij wie je altijd op een vriendelijk ‘goedemorgen’ kunt rekenen. Of degene die je alles kan vertellen over de HvA, haar gebouwen en verhalen. Loop maar eens een rondje met hem door het pand, Aart trekt je met zijn kenmerkende schurende stem zo mee de geschiedenis in. ‘Wist je dat het Kohnstammhuis vroeger een belastingkantoor was? Ja, joh, hier tussen die zuilen zaten dan de loketjes van de belastingdienst. En hier, waar wij staan, stonden de mensen dan in de rij met hun geld. Leuk, hè?’

‘Dit baantje is een feest, maar de afgelopen twee jaar waren niet leuk’

Toen de HvA in dit pand kwam, zat jij er meteen bij. Hoe belandde jij hier eigenlijk?

‘Dan moeten we ver terug in de tijd. Toen ik nog een broekie van zestien was, begon ik als timmerman. Vervolgens belandde ik in de barbouw. Daarna ging ik in de jaren ’90 werken als klusjesman bij de Mensendieckopleiding. Toen de HvA de boel in ’96 overnam, bleef ik aan in die functie en kwam ik in het Kohnstammhuis voor de hogeschool te werken. Dat is nu bijna dertig jaar geleden. Ja, misschien ben ik hier wel de langstzittende werknemer. In ieder geval de langstzittende pandbeheerder.’

 

Is er in die tijd veel veranderd?

‘Ja, ook aan mijn werk. Ik was eerst meer de klusjesman, degene die vooral de problemen moest oplossen. Gaandeweg werd ik meer de huisbewaarder, en in die rol kwam ik de jonge mensen steeds meer tegen. Wat heb ik gouden tijden met die jeugd beleefd. Zo hadden we vroeger nog studentencafé De Pit zitten onder het Theo Thijssenhuis. Dan zat ik na werktijd tussen die studenten te bieren, ontzettend gezellig. We hebben daar ooit nog een travestietenavond gehad, wist je dat wel? Stond ik verkleed als vrouw achter de bar, wat heb ik gelachen. Die momenten, dáár gaat het om. Die maken mijn baan juist zo mooi.’

Beeld: Café de Pit | Aart Sonnema (midden) ging als vrouw verkleed op de travestietenavond van Café de Pit, ergens in een ver verleden.

Na al die jaren dienst ging plots de campus dicht. Hoe was dat, kon jij je werk nog wel blijven doen? 

‘Dit baantje is een feest, maar nee, de afgelopen twee jaar waren echt niet leuk. Zeker die eerste periode was een narigheid van jewelste. Alle gebouwen op slot, iedereen naar huis, de angst zat er vreselijk in. Na een tijdje begonnen we weer in kleine groepjes te werken, maar er was helemaal geen werk! Je liep door het gebouw en dacht: wat doe ik hier eigenlijk? Toen we op een gegeven moment zelfs het meubilair moesten wegbrengen, omdat er minder mensen in het lokaal mochten, brak er iets bij me. Ik kon het echt even niet meer aan.’

Beeld: Rosa Tromp | Aart Sonnema voor het Kohnstammhuis

‘Na een tijdje zei ik: ik wil niet bij de pakken neerzitten, dat heeft ook helemaal geen zin. Maar ik bleef het wel ontzettend vervelend vinden voor al die jonge mensen. Die studenten willen herrie maken, die willen mekaar opzoeken! En nu moesten ze maar thuis zitten, alle 49.000.’

 

Ben je opgelucht dat de HvA nu weer open is?

‘Ja. Maar ik wil niet te hard van stapel lopen: eerst de komende maanden maar even doorkomen en kijken hoe het met corona loopt. Wel heb ik nu al het idee dat iedereen net wat vriendelijker, minder opgefokt en gehaast is geworden. Ik zei dat ook al in die documentaire die pas van de HvA gemaakt is: heeft corona toch nog iets goeds gedaan. Als die vriendelijkheid de positieve erfenis van deze tijd is, dan teken ik daarvoor.’

 

Straks ga je met pensioen. Wat hoop je voor jouw laatste jaar als pandbeheerder op de HvA? 

‘Normaal. Ik hoop op normaal. Als straks alles weer een tijdje open is, dan komt dat gevoel wel weer terug, denk ik. Net zoals vroeger, toen ik tijdens de introweken tussen de studenten zat te genieten. Als het bier dan op was, kwam ik wat fusten aanbrengen met mijn Volkswagen Transporter. Prachtige tijden. Wat heb ik die gezelligheid gemist.’