Nieuwe sportopleiding moet Nederland aan meer gouden medailles helpen

4 maart 2021
Beeld:

Unsplash

Geplaatst door
Stella Vrijmoed
Op
4 maart 2021

Als je in de top 10 van beste sportlanden wilt komen, heb je goed opgeleide topsportcoaches nodig, vindt de NOC*NSF. De HvA hoopt met een nieuwe opleiding als eerste hogeschool in Nederland bij te kunnen dragen aan deze ambitie.

De opleiding tot topsport- en talentcoach start waarschijnlijk volgend jaar aan de HvA. Trainers die al in een nationale of internationale topsportomgeving werken kunnen zich hiermee verder specialiseren. Zij leren onder meer over een juiste prestatieomgeving en het scouten van talent.

 

Het idee voor deze opleiding is tot stand gekomen in samenwerking met de NOC*NSF en de sportbonden. Die denken dat dit soort onderwijs belangrijk is om de Nederlandse sport verder te helpen. De minister van Onderwijs heeft onlangs al toegezegd dat ze de opleiding wil financieren.

Beeld: HvA | Martin Breedijk

Het gaat om een zogeheten associate degreeeen praktijkgerichte opleiding tussen het niveau van mbo-4 en hbo-bachelor in van twee jaar in deeltijd. ‘Wij leren algemene principes aan die een trainer vertaalt naar de eigen sport’, zegt projectleider Martin Breedijk. ‘Deze opleiding heeft geen tentamens, maar werkt met portfolio’s en opdrachten voor in de praktijk.’

 

Prestatiedruk
Studenten leren onder meer over een gezonde prestatieomgeving. Dat betekent bijvoorbeeld de juiste hoeveelheid prestatiedruk en een passend trainingsschema. Veiligheid is hierbij belangrijk, zegt Breedijk: ‘In veel sporten gaat het bijvoorbeeld om gewicht. Hoe zorg je als coach dat iemand geen anorexia krijgt?’ Het samenstellen en managen van een team van experts - van fysiotherapeut tot sportdiëtist - is daarom een belangrijke taak van een topsportcoach.

 

De opleiding besteedt ook aandacht aan talentontwikkeling: hoe spot je de Sven Kramers in de dop en hoe stoom je ze vervolgens klaar voor een carrière in de topsport? Daar zijn de opvattingen over veranderd de laatste tijd. Er is nu meer aandacht voor de individuele ontwikkeling, in plaats van dat er vooral gelet wordt op wie het best presteert.

 

Dat betekent bijvoorbeeld rekening houden met leeftijd: in een jeugdteam kan elf maanden leeftijdsverschil ook een behoorlijk prestatieverschil opleveren. Een kind dat het hardst loopt, kan bovendien op de voet worden gevolgd door een kind dat veel minder traint. ‘Dat kind is misschien een veel groter talent’, zegt Breedijk.

‘Ouders willen vaak dat het kind wint, terwijl het ook goed kan zijn voor een talent om tegenslag te ervaren’

Verder is het als talentcoach belangrijk om jonge topsporters te leren hoe ze moeten omgaan met de media en hoe ze hun leven rond de sport in moeten richten: ga je wel of niet naar die verjaardag als je morgen moet trainen? Daarnaast moet je als coach ook weten om te gaan met ouders. Breedijk: ‘Die willen bijvoorbeeld vaak dat het kind wint, terwijl het ook goed kan zijn voor een talent om tegenslag te ervaren.’

 

Van wielrenner naar ploegleider
De associate degree begint hoogstwaarschijnlijk in september 2022, afhankelijk van wanneer de opleiding een accreditatie krijgt. Andere hogescholen in Nederland zijn bezig met vergelijkbare nieuwe opleidingen. De bedoeling van het NOC*NSF en de sportbonden is dat er landelijk straks een aanbod van vier verschillende richtingen is: de topsport- en talentcoach, ondernemende leefstijlcoach, buurtsportcoach en sportondernemer. 


In andere landen is het al normaler dat trainers een speciale opleiding hebben gevolgd. In Nederland rolde je tot nu toe vaak vanuit je eigen topsportcarrière in de functie van trainer. Breedijk: ‘Wij willen in Nederland ook meer professionaliseren. Het is een grote overgang om van wielrenner ineens vanuit de auto ploegleider te zijn: daar komt veel bij kijken.’