Op kamers? Voor het vijfde jaar op rij blijven jullie liever bij je ouders

5 november 2020
Beeld:

Pixabay

Geplaatst door
Kyrie Stuij
Op
5 november 2020

Een kastruimte voor €600 per maand zien jullie al langer niet zitten, maar in collegejaar 2019-2020 is het aantal hbo-studenten dat niet op kamers woont gestegen naar 61 procent. Dat blijkt uit cijfers van Kences, kenniscentrum voor studentenhuisvesting.

Dat de meerderheid van de hbo-studenten thuis blijft wonen, is niet nieuw. Maar het percentage is wel gestegen. Om een beeld te geven: in 2017 ging 57 procent van de hbo-studenten niet op kamers. Inmiddels is dat 4 procentpunten gestegen. 

 

Woningmarkt

Een van de redenen om niet op kamers te gaan is de druk op de woningmarkt. Zeker studenten van de HvA hebben daarmee te maken, zowel Amsterdam als het nabijgelegen Haarlem wordt in het rapport aangeduid als een stad met een ‘zeer krap’ woningaanbod. Landelijk is er volgens Kences een tekort van 22.000 woningen. 

 

Maar de stijging van het aantal studenten dat thuis blijft wonen heeft ook te maken met de afschaffing van het basisbeurs, vermoedt Paul Tholenaars, directeur van Kences. In NRC zegt hij: ‘We zien dat studenten steeds later het ouderlijk huis verlaten en dat doen ze vooral om financiële redenen.’

Het is maar de vraag hoe populair het typische studentenhuis blijft. De studenten die wel kiezen om op kamers te gaan, kiezen namelijk vaker voor een studio of ander type zelfstandige woning. Dit komt omdat zij dan recht hebben op huurtoeslag, een bijdrage van de overheid voor je huurprijs. Die krijg je alleen als je een eigen voordeur hebt. In twee jaar tijd steeg het aantal studio’s met studenten (zowel hbo als wo) van 68.000 naar 75.000. 

 

Privilege

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) maakt zich zorgen over de ontwikkeling dat opnieuw meer studenten thuis blijven wonen. In NRC zegt voorzitter Lyle Muns dat er een ‘‘klassenverschil” ontstaat. ‘Het aandeel studenten uit gezinnen met modale inkomens dat op kamers gaat, is nog harder gedaald dan het gemiddelde. Zo wordt wonen op kamers een privilege.’

 

Ook de populariteit van studio’s kan negatieve gevolgen hebben, volgens de LSVb. De bond ziet juist meerwaarde in de sociale contacten die studenten opdoen in studentenhuizen. ‘Bovendien nemen studio’s meer ruimte in dan kamers met gedeelde voorzieningen. Als je veel studentenwoningen wil bijbouwen, dan zijn kamers een betere besteding van de ruimte.’

 

Kences en de LSVb stellen daarom samen voor dat iedere student, of die nou op kamers woont of in een studio, recht zou moeten hebben op huurtoeslag. De partijen hebben hiervoor hun hoop gevestigd op de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen voor de Tweede Kamer-verkziengen in maart.