Droombaan: Tess wil mensen met een eetstoornis begeleiden

14 september 2020
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Pascal Schroen
Op
14 september 2020

Wat wil je later worden? Die vraag leek als kind nog ver weg, maar straks ga je toch echt aan de slag. In de serie Droombaan krijgen studenten een podium om te pitchen waarom zijn dé kandidaat zijn voor die ene baan. Deze keer: Tess Jonker, die wil werken in een eetstoorniskliniek.

Wat is je droombaan?

‘Ik wil mensen met een eetstoornis begeleiden in een kliniek. Ik zou dat vooral graag psychologisch doen. Dat gaat dan vooral over de gevoelens en gedachtes van de patiënt. Het liefste kom ik in een kliniek terecht waar je 24 uur per dag bij de patiënten zit. Ik ondersteun ze dan bijvoorbeeld bij het eten en ben er mentaal voor ze.’

 

‘Het lijkt me ook mooi om als diëtist in zo’n kliniek te werken. Daarbij krijg ik te maken met mensen met een bepaalde eetstoornis. Als iemand ondervoed is, kijk ik samen met een arts hoe erg de ondervoeding is en of de patiënt opgenomen moet worden. Ik stel dan een voedingsplan op om te kijken hoe de patiënt aan kan komen met een eetschema.’

CV Tess Jonker

Naam: Tess Jonker

Leeftijd: 23

Studie: Voeding & Diëtetiek

Werkervaring: Administratief medewerker bij IkToon, telefoniste bij callcenterbedrijf, kleding maken op mijn oude middelbare school (vrijwillig) en speelgoed uitlenen bij een speel-o-theek (vrijwillig)

Hobby’s: Gamen, zingen, series kijken op Netflix, koken en eten

Uniek kenmerk: Zorgzaam, behulpzaam

Wat vind je interessant aan eetstoornissen?

‘Eten is voor iedereen iets moois en iets gezelligs. Maar het is voornamelijk lekker. Voor mensen met een eetstoornis is dat beeld verstoord. Ik vind het heel interessant hoe een mentaal probleem je relatie met voeding kan verstoren.’

 

‘Bijna niemand weet dat een eetaandoening echt door een mentaal probleem komt. Mensen met een eetstoornis krijgen dan vaak te horen dat “je gewoon moet eten”, “je je niet moet aanstellen” en dat “je moet aankomen”. Het draait niet alleen om het eten zelf. Juist de achterliggende problemen vind ik heel mooi aan het vak.’

 

‘Ook vind ik de link tussen de mentale en fysieke toestand superinteressant. Als je te veel of te weinig van een voedingsstof binnenkrijgt, ontstaan er fysieke problemen. Die hebben dan weer gevolgen voor je mentale staat.’

Beeld: Daniël Rommens

Waarom ben jij dé persoon voor deze baan?

‘Ik ben een heel zorgzaam persoon. Ik vind het namelijk heel belangrijk dat de ander zich op zijn gemak voelt. Maar tegelijkertijd ben ik ook niet bang om te zeggen waar het op staat. Ik hou er niet van om mensen voor te liegen. Ik wil heel graag samen met patiënten kijken waar ze tegenaan lopen, hoe het komt dat ze daar tegenaan lopen en kijken hoe dat opgelost kan worden.’

 

‘Daarnaast hou ik ontzettend veel van koken en eten. Ik denk dat als mensen ergens gepassioneerd over zijn, dat zij dat heel goed kunnen overbrengen. Dus omdat ik mijn passie voor voeding kan combineren met mijn liefde om mensen te helpen, ben ik erg geschikt voor zo’n kliniek. Want dat zijn twee dingen die daar echt nodig zijn.’

 

Aan welk deel van je opleiding ga je het meeste hebben?

‘Ik heb nu kennis over waar ik op moet letten bij ondervoeding. Mocht ik als diëtist in een kliniek komen te werken, dan heb ik die kennis nodig. Binnenkort krijg ik een vak over welke pyschologische processen iemand met een eetstoornis doormaakt. Dus tot nu toe is mijn studie zeker van toepassing op dit werkgebied.’

‘Ik heb mee moeten maken hoe het is om een vriendin te hebben met een eetstoornis’

Wat heb je geleerd van eerdere baantjes?

‘Ik heb vooral vrijwilligersbaantjes gehad. Daar heb ik geleerd om in ieder persoon iets goeds te kunnen zien. Dat het belangrijk is om niet meteen van het slechte uit te gaan in mensen. Daarnaast heb ik nog als callcentermedewerker gewerkt. Hier heb ik gesprekstechnieken geleerd, zoals het stellen van open vragen, hoe je moet doorvragen en dingen moet herhalen. In mijn opleiding is dit ook aan bod gekomen. Dan ging het bijvoorbeeld over hoe je gesprekken met patiënten voert.’

 

‘In mijn eigen leven heb ik helaas ook mee moeten maken hoe het is om een vriendin te hebben met een eetstoornis. Ik zorgde in die tijd veel voor haar. Ik heb hiervan geleerd wat een eetstoornis met iemand kan doen. Maar ook hoe het is voor een buitenstaander om de onmacht te voelen. Je kunt niet met je vingers knippen en daarmee de eetstoornis oplossen. Je hebt er echt geduld voor nodig. Je moet kunnen inzien dat het niet alleen maar zo is dat ze dat broodje op het bord niet willen opeten.’

 

Wat is je grootste uitdaging?

‘Mijn grootste uitdaging is het mentale gedeelte van het werk. Ik wil altijd heel graag dingen fixen en mensen helpen. Maar die mensen moeten het zelf doen. Je kan ze ondersteuning bieden, maar je kan het niet zomaar even voor ze oplossen. Het wordt voor mij een uitdaging om daarmee te leren leven en er thuis niet over te blijven piekeren.’