Vijf jaar efficiënt vervoeren: 100 duizend kilometer minder op de teller

30 januari 2020
Beeld:

Daniël Rommens | De logistieke ‘hub’ in Duivendrecht

Geplaatst door
Heleen Gorris
Op
30 januari 2020

Met tienduizend medewerkers en bijna negentigduizend studenten zijn de UvA en HvA verantwoordelijk voor veel vervoer, en dus vervuiling in de stad. Susanne Balm onderzocht hoe dat duurzamer kan, en maakt na vijf jaar de balans op.

Koffie, blikjes energiedrank, broodjes, printpapier, paperclips, pennen en niet onbelangrijk: wc-papier. Er is nogal wat nodig om jou lekker te laten studeren en je docenten goed les te laten geven. Keerzijde: een niet aflatende stroom aan leveranciers, die al die spullen bij de HvA en UvA-locaties moeten krijgen.

 

Susanne Balm is projectleider bij het Lectoraat City Logistiek en begon vijf jaar geleden met onderzoeken wat er allemaal geleverd wordt op de locaties van de UvA en HvA. En of het misschien wat minder, efficienter én milieuvriendelijker kan.

De uitkomsten in het kort

De HvA en de UvA maken na vijf jaar de balans op van hun experiment met het bundelen en efficiënter maken van hun goederenleveringen. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek:

  • Goederen die bestemd zijn voor verschillende locaties van de HvA en de UvA worden verzameld in een distributiecentrum aan de rand van de stad. De goederen worden daar gebundeld en met elektrische voertuigen verdeeld over de locaties in de stad.
  • De elektrische voertuigen in Amsterdam rijden per jaar 52 duizend uitstootvrije kilometers.
  • Post en postpaketten worden door bezorgers op centrale plekken afgeleverd en vanaf daar verdeeld over verschillende locaties.
  • Leveranciers reden vijf jaar geleden nog zo’n 2,8 miljoen kilometer voor de HvA en de UvA. Dat is met 50 duizend tot 100 duizend kilometer per jaar afgenomen. (Nog steeds komen veel pakketjes uit het buitenland. De meeste winst zit dus in het vervoer via de laatste ritjes in en rond Amsterdam.)
  • Het aantal aflevermomenten op HvA en UvA-locaties is afgenomen met 15-20 procent.

Susanne, hoe stond het er vijf jaar geleden voor met het vervoer van spullen voor de HvA en de UvA?

‘Wat mij vooral opviel was het grote aantal leveranciers en hoe weinig zicht er was op wie die leveranciers precies waren en wanneer ze kwamen leveren. Toen ik begon met mijn onderzoek wilden wij leveranciers mailen met de vraag mee te doen aan een enquête, maar het was al een enorme klus een lijst met contactgegevens te vinden.’

 

‘Canon van het printpapier, Maas van de koffieapparaten, CWS van de toiletartikelen en niet te vergeten de cateraars: iedereen kwam met zijn eigen vervoerswagen de spullen tot aan de deur brengen. Bovenop deze bestellingen, worden er nog eens in 132 leveringen 250 pakketten bezorgd op alle locaties. Dat zijn bijvoorbeeld werkgelerateerde boeken van medewerkers, maar je kunt ook als student of medewerker privébestellingen laten bezorgen.’

 

De afgelopen vijf jaar hebben wij geprobeerd die leveranciers en vervoerders met elkaar in contact te brengen, om te kijken of we het aantal leveringen terug konden brengen. Dat is gelukt, want er zijn nu 15 tot 20 procent minder aflevermomenten.’

 

Een van de grote veranderingen die de HvA-UvA hebben doorgevoerd, is het verzamelen van de spullen bij een locatie aan de rand van de stad. Wat maakt dat voor verschil? 

‘We verzamelen nu printpapier, toiletartikelen en andere houdbare spullen in Duivendrecht. Het grote voordeel van deze zogenoemde ‘logistieke hub’, is dat het vervoer in Amsterdam elektrisch kan gebeuren.’

‘Neem bijvoorbeeld de levering van printpapier. Voorheen kwam dat vanuit Zweden naar Amersfoort. Vanuit Amersfoort reed het dagelijks direct tot aan de deur van de locaties in de stad. Dat gebeurde niet met een elektrische wagen, want dat red je niet vanuit Amersfoort.’

 

‘Nu gaat dat papier direct van Zweden naar Duivendrecht. Je slaat twee vliegen in een klap. In de hub kun je papier opslaan, dus er hoeft minder vaak geleverd te worden, én je rijdt vanaf daar met schone elektrische wagens de stad in.’

 

‘We doen dit nu nog maar met zes leveranciers. Dat is nog een klein aantal als je bedenkt dat er in een heel jaar zo’n achtduizend bedrijven leveren aan de HvA en de UvA. Met name voor kleine bedrijven en cateraars die met verse producten werken is het lastig hun vervoerstroom aan te passen op onze eisen voor duurzame leveringen.’

Beeld: HvA (Raymond Astudillo) | Susanne Balm

‘Toch vind ik dat de HvA en UvA eisen mogen stellen in aanbestedingscontractenIn aanbestedingscontracten voor bijvoorbeeld de kantines of de afvalophaalservice mag de HvA-UvA eisen stellen waar leveranciers aan moeten voldoen. Steeds vaker staan daar eisen in voor duurzaamheid., om zo ook leveranciers een financiële prikkel te geven om mee te doen met milieuvriendelijk leveren.’

 

De wil om duurzamer te zijn vanuit de UvA-HvA levert ook andere problemen op voor cateraars en verkopende bedrijven. 

‘Dat klopt. Steeds meer kantines willen vanwege duurzaamheid een plek geven aan verschillende cateraars die met lokale producten koken. Alleen zorgt dat ervoor dat al die verschillende cateraars hun eigen verse producten laten bezorgen bij de locaties. En dat zijn weer meer transportbewegingen en dus uitstoot.’

‘Het is echt gênant dat ik ‘‘nee’’ moet zeggen als partners vragen of ze de Leeuwenburg hun auto op kunnen laden’

‘Daarnaast wil Lyreco, het bedrijf dat kantoorartikelen levert, ook zelf in de stad blijven vervoeren en niet via de verzamelplek. Ze willen namelijk zichtbaar blijven bij hun klanten, in dit geval de medewerkers van Facility Services van de UvA en HvA.’


‘Dat argument vind ik niet helemaal terecht. Naar mijn idee kun je ook met de trein hierheen komen om je contacten te onderhouden.’


Wat moet er echt nog beter?

‘De samenwerking met de omgeving. Wij steken nu veel tijd en geld in minder leveringen, maar onze buren gaan er vrolijk mee door. Je kunt een veel groter verschil maken als je met een hele buurt of heel stadsdeel samen de logistiek doet.’

 

‘Daarnaast zul je als UvA en HvA, als je echt in wil zetten op schoon vervoer, veel meer laadpalen op je terrein moeten hebben. Het is echt gênant dat ik ‘‘nee’’ moet zeggen als bedrijven waarmee we samenwerken vragen of ze bij de parkeergarage van de Leeuwenburg hun auto op kunnen laden.’