De klas van Asis – Jammer voor je kut

29 januari 2020
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
29 januari 2020

Elke twee weken neemt docent Asis Aynan je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas. Dit keer: de werkelijke, grootste angst van een docent. 

Ik vroeg eens aan het eind van de werkgroep de studenten wat zij dachten dat mijn grootste angst als docent was.

 

Mij verslapen en te laat komen, dat was ongetwijfeld mijn nachtmerrie. Ik schudde van nee. Hun toetsen zoekraken, ja, dan was ik zwaar de pineut. Dat moest wel mijn grootste docentenvrees zijn. Mwah, ik haalde mijn schouders op.

 

De antwoorden van de studenten waren te realistisch en kwamen voort uit hun belevingswereld. Ik vertelde ze niet wat mijn grootste angst was, omdat die te banaal en platvloers is. Maar het zou flauw zijn als ik die niet hier opbiechtte.

 

Wil je deze column liever luisteren dan lezen? Klik dan op de link hieronder. Tekst loopt verder onder audiofragment. 

Goed, hier komt-ie, met enige schaamte: scheet. Mijn grootste angst is dat ik in een les of tijdens een hoorcollege het jonge gehoor een totale schrik aanjaag, omdat mij een ontploffing van jewelste tussen mijn benen, uit mijn kont ontsnapt. Een klap, een kaboem van formaat op de Hogeschool van Amsterdam.

 

Ik vertelde ze er maar niet over, wel over mijn veilige tweede angst: versprekingen. In de beginperiode van mijn leraarschap vergiste ik mij vrij vaak bij het spreken. Waarschijnlijk moest ik nog wennen aan het vele praten. In een van die eerste lessen was ik zo druk aan het praten dat toen een meisje haar hand opstak, ik wilde zeggen dat ik later bij haar zou terugkomen. In plaats daarvan zei ik: “Nog heel even, je krijgt zo een beurt van me.”

‘Ik wilde zeggen dat ik later bij haar zou terugkomen. In plaats daarvan zei ik: Nog heel even, je krijgt zo een beurt van me’

De studenten tegen wie ik deze gênante geschiedenis vertelde, kwamen niet meer bij van het lachen, en een slimmerik zei hikkend: een freudiaanse verspreking?

 

Ik schudde ontkennend het hoofd, want als aspirant-docent voor de klas was mijn enige zorg en focus de les tot een goed eind brengen. Ter uitleg vertelde ik de werkgroep een freudiaanse glijpartij in actie. Die ging als volgt: de ene studente troostte de ander, omdat haar relatie net uit was. Ik weet zeker dat de troosteres wilde zeggen: “Ik vind het jammer van je vriend.” Maar in plaats daarvan zei ze: “Ik vind het jammer voor je kut.” Dat was een freudiaanse vergissing, zei ik tegen de groep.

 

De klas verliet vervuld van tevredenheid het lokaal en misschien liet ik een heel klein scheetje.