We vroegen docenten naar hun wildste feestavonden

16 oktober 2019
Beeld:

Privéarchief Martin Haring | Docent Martin Haring tijdens een feestje van de Pabo in de jaren tachtig

Geplaatst door
Tim van den Broek
Op
16 oktober 2019

Dag en nacht feesten, optredens van veelbelovende dj’s en ook – laten we eerlijk zijn – pillen, lijnen en ballonnen. Deze week begint ADE en daarom schenken we aandacht aan drugs. Vandaag: Docenten vertellen over hun eigen stapavonden, en over de verschillen tussen toen en nu.

Beeld: Privéarchief Sieme Luijckx

Sieme Luijckx (32, Social Work)
‘Ik weet nog heel goed dat ik net in Amsterdam woonde op mijn negentiende, en dat dj Paul Kalkbrenner nog erg populair was. In 2008 ging ik voor het eerst naar het Amsterdam Dance Event (ADE), omdat hij daar draaide. Ik woonde nog antikraak, dus ik had een heel huis beschikbaar waar iedereen die nacht sliep. Ik was geen wekelijkse stapper, maar ADE was dan echt een uitzondering.’

 

‘Ik heb zelf nooit harddrugs gebruikt. Mijn heftigste stapavond was denk ik vorig jaar bij Thuishaven. Een vriend van mij was zó dronken dat ik zei: “We gaan nu naar huis.” We kwamen binnen en opeens greep hij de kapstok vast. Voor ik het wist lag hij op de grond, begraven onder tientallen jassen.’ 

 

‘Een groot verschil met tien jaar geleden is dat er tegenwoordig snel wordt bepaald wat wel of niet hip is. Er was zo’n tijd dat iedereen naar de Ebeling ging, terwijl er twee maanden later niemand meer kwam. Dan was er weer een andere populaire tent in de stad.’

Beeld: Privéarchief Richard van der Veen

Richard van der Veen (34, Creative Business)
‘Tijdens mijn studie rond 2005 woonde ik in Hilversum, maar een vriend van mij had een kamer in Amsterdam. We gingen heel vaak met z’n tweeën uit op de donderdagavond. “Op boevenpad”, noemden we dat toen. We aten wat en gingen daarna direct door naar de Regulierdwarsstraat. Het begon bij de Ark en daarna hielden we een soort kroegentochtje door de straat. We gingen ook vaak naar Paradiso, want daar had je Noodlanding: dat was een speciale studentenavond met veel indie –en popmuziek.’

 

‘Ik denk dat harddrugs nu normaler zijn dan vroeger. Tijdens mijn studententijd dronken en blowden wij alleen wat. Sinds een aantal jaar ga ik naar zondagavondclub de Trut, een plek waar men weleens wat drugs gebruikt. Je mag daar ook niet te lang op de wc zitten, anders gooit het personeel gewoon een bak water over je heen als je eruit komt. Soms zie ik wat plastic zakjes of envelopjes in het toilet liggen. Dan weet je genoeg.’

 

‘Een uitgaansavond die ik niet snel zal vergeten was op een festival. Een vriend van mij brak zijn tand door een waterijsje. Hij beet er in één keer in en dat ging een beetje fout, maar dat was nog niet het ergste: hij had de dag erna een sollicitatie. Dat was wel grappig.’ 

Beeld: Tim van den Broek | Martin Haring met het polsbandje van Lowlands dit jaar.

Martin Haring (59, Commerciële Economie)
‘Ik studeerde begin jaren tachtig aan de Christelijke Pabo, en daar had je best wel een braaf publiek. Zelf kom ik uit een gezin met een onafhankelijke opvoeding: ik mocht bijna alles doen wat ik wilde. Ik was niet echt een uitgaanstype, maar ik bezocht soms wat optredens, zoals van The Golden Earring en Sweet.’

 

‘Heel Paradiso stond blauw van de wietrook vroeger. Dat is iets wat nu niet meer kan. Ik was pas veertig toen ik mijn eerste trekje van een joint nam, dat was wel een geestverruimende ervaring. We zaten een keer buiten met wat vrienden, iemand had wat wiet mee en toen blowde ik voor het eerst.’ 

 

‘Op Lowlands dit jaar heb ik wel een jointje gerookt. Dat vind ik vrij onschuldig. Ik neem het niet mee, maar op het festivalterrein lopen er duizenden mensen rond die daar wat draaien en het is vrij eenvoudig om dan een trekje te scoren.’