Tien jaar HvA-Boot: In de bres voor De kids van Amsterdam Oost

31 oktober 2018
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Daniël Rommens
Op
31 oktober 2018

Al tien jaar zetten studenten en docenten samen met de gemeente en organisaties in Amsterdamse buurten maatschappelijke projecten op voor bewoners. Voor het 10-jarig bestaan van de Buurtwinkel voor Onderwijs, Onderzoek en Talentontwikkeling (Boot) lichten wij er deze week de mooiste uit. Vandaag: Burger, Bestuur en Samenleving.

Bestuurskundestudenten van de HvA helpen maatschappelijke organisaties professionaliseren. Studenten Amarins van den Eijkel, Hanna Ton en Monique Noppen zetten zich in voor ‘de Kids van Amsterdam Oost’, waar kinderen hun talenten op het gebied van dans, theater en muziek kunnen ontwikkelen. Een nieuw verdienmodel moet het initiatief toekomstbestendig maken.

‘Er wordt vaak vergeten dat kunst mensen kan verbinden’

Een zonnige donderdagmiddag. Voor een oud schoolgebouw aan de Zeeburgerdijk zetten drie HvA-studenten hun fiets op slot. Druk in gesprek lopen ze ‘de Kids van Amsterdam Oost’ binnen, een organisatie waar kinderen en jongeren van 5 tot 25 jaar dans-, theater en muzieklessen kunnen volgen. In het pand, dat eigendom is van gemeenschapsvereniging Ons Suriname, huizen ook een Eritrese organisatie en een broedplaats voor zzp’ers en jonge ondernemers.

 

Move like Michael Jackson
Het is niet de eerste keer dat Amarins van den Eijkel (19), Hanna Ton (19) en Monique Noppen (23) bij de Kids van Amsterdam Oost (KvAO) op bezoek zijn. De afgelopen weken hebben de Bestuurskundestudenten zich al meermaals gebogen over de problematiek waar deze maatschappelijke organisatie mee kampt. De KvAO werd in 2006 opgericht en kreeg sindsdien lokale bekendheid door deelname aan televisieprogramma’s als Jetix Mega Talent (NPO) en Move like Michael Jackson (SBS6).

 

Het aantal leerlingen steeg in korte tijd van achttien naar honderdvijftig. Nu staat oprichter Nathalie Oldenstam voor een dilemma: ze wil graag blijven groeien, maar krijgt niet genoeg subsidie om alle kosten te dekken. Daarom moet ze zelfstandig worden. Maar hoe?

 

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Beeld: Daniël Rommens | De Kids van Amsterdam Oost is een plek waar kinderen hun talenten op het gebied van dans, theater en muziek kunnen ontwikkelen

Om die vraag te beantwoorden hebben de drie studenten allereerst een knelpunten­analyse en een bedrijfsprofiel gemaakt. Dat doen ze als onderdeel van hun studie en voor het thema Burger, Bestuur en Samenleving van Boot, waarbij studenten sociale onder­nemers in Nieuw-West, Zuidoost en Oost helpen om hun organisatie op poten te zetten.

 

Velige basis
Van den Eijkel legt uit waarom ze de KvAO een interessant initiatief vindt. ‘De KvAO ontwikkelt de talenten van jonge kinderen met zang, dans en theater en begeleidt ze ook individueel. Als een kind problemen thuis heeft, gaat Nathalie langs om te kijken hoe ze kan helpen. Door die vertrouwensrol creëert ze een veilige basis.’ Van den Eijkel denkt even na. ‘Er wordt vaak vergeten dat kunst mensen kan verbinden. Bij de KvAO zie je dat gebeuren.’

 

Het project Sociaal Onder­nemerschap, dat in 2016 voor het eerst plaatsvindt, is volgens Boot-projectleider Daniël Haverkort opgezet omdat de gemeente Amsterdam steeds meer sociale initiatieven ziet ontstaan met een belangrijk maatschappelijk karakter, die vaak worden geleid door mensen die niet altijd over zakelijk inzicht beschikken. Bestuurskundestudenten helpen deze sociale onder­nemers een houdbaar verdienmodel op te zetten, fondsen aan te schrijven of zich op een andere manier te bedruipen.

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Nathalie Oldenstam

Behalve voor de KvAO ondersteunen ze bijvoorbeeld een naaiatelier voor vrouwen in Nieuw-West en een sportschool voor kinderen in Zuidoost. In principe komt elk maatschappelijk initiatief in aanmerking, mits het volgens Boot potentie heeft én de sociaal ondernemer het leuk vindt om met studenten te werken.

 

Geen winst

De ondernemingen hebben niet altijd als hoofddoel om winst te maken, zegt Haverkort. ‘Er zijn ook sociaal ondernemers die iets opzetten voor de buurt omdat ze vinden dat het er moet zijn.’ Zulke organisaties nemen vaak een taak op zich die de gemeente of de overheid heeft afgestoten. ‘Zij hoeven niet per se aan hun initiatief te verdienen, maar willen gewoon dat het er komt.’ Om die reden kiest Boot bij dit project voor Bestuurskundestudenten en niet voor studenten met een financiële achtergrond; het gaat immers niet om het maken van winst. ‘De studenten helpen de ondernemers hun doelstellingen in kaart te brengen. Waarom doe je dit? En voor wie? Van daaruit kunnen de sociaal ondernemers weer verder werken.’

 

Voorafgaand aan de praktijkervaring krijgen alle studenten les van docenten die gebruikmaken van kennis uit het lectoraat Gedifferentieerd HRM van de HvA. Ze leren wat het verschil is tussen de Theory of Change, een model dat langetermijndoelen in kaart brengt voor non-profitorganisaties en overheidssectoren, en het meer zakelijke Business Model Canvas, dat het verdienmodel, de klanten, relaties en leveranciers van een onderneming overzichtelijk weergeeft. ‘Studenten moeten bij het helpen van de sociaal ondernemers een van deze modellen kiezen,’ legt Haverkort uit. ‘Ze moeten die keuze goed kunnen beargumenteren als ze worden beoordeeld.’

‘The bigger the dream, the more important the team’

Voor de KvAO hebben de studenten gekozen voor het canvasmodel, omdat er voor deze organisatie een nieuw verdienmodel moet komen. Van den Eijkel, Ton en Noppen moeten over twee weken hun advies presenteren. Vandaag hebben ze een gesprek met oprichter Nathalie Oldenstam om meer informatie in te winnen en een promotiefilmpje te maken. Ze nemen plaats in het kantoor van de KvAO, waar zo’n tien medewerkers en stagiairs aan een lange houten tafel zitten te werken.

 

Inspirerende kreten
Aan de muur hangen foto’s van dansende kinderen, afgewisseld met inspirerende kreten – ‘The bigger the dream, the more important the team’. De openstaande schuifdeuren geven zicht op de naastgelegen danszaal; de zwarte vloer en de spiegels aan de wand worden nog gauw even schoongeboend voordat de eerste les van vandaag begint.

 

Dan komt Oldenstam binnen, met haar stoere spijkerpak en blauwe Nikes een opvallende verschijning. Ze schuift een stoel bij de studenten en steekt meteen van wal. Ze vertelt dat ze onlangs haar vijfjarige zoontje naar kungfu bracht en dat ze mocht blijven kijken bij de les, die tot haar verbazing op dezelfde manier verliep als bij de KvAO – met een kringgesprek vooraf en een goede docent die de individuele problemen van de kinderen niet schuwde.

 

‘De setting was, net als bij ons, huiselijk. Maar tegelijkertijd zag het er professioneel uit. Er was een gastvrouw die iedereen verwelkomde. Ik dacht: wat is nou het verschil met ons?’ Ze geeft het antwoord zelf. ‘Er waren vooral Japanse, Nederlandse en Amerikaanse kindjes; kindjes wier ouders deze les, met een veel hoger prijskaartje, konden betalen.’

De KvAO ontvangt kinderen met allerlei achtergronden. Ongeveer veertig procent heeft te maken met problemen thuis. Armoede, prostitutie, mishandeling, tienermoederschappen, criminaliteit; er is weinig wat Oldenstam niet heeft gezien. Door deze kinderen in contact te brengen met kunst en cultuur en tegelijkertijd een luisterend oor te bieden, kan de KvAO hen uit het slop trekken. Het lage lesgeld – de leerlingen betalen nu nog vijftien euro per maand – maakt het voor deze kinderen mogelijk naar de KvAO te komen.

 

En daarin schuilt precies Oldenstams probleem: wil de stichting zelfstandig worden, dan moet het lesgeld omhoog. De kungfu-les van haar zoontje maakt haar echter één ding duidelijk: wie professionaliseert, sluit bepaalde doelgroepen uit. Daar ligt een grote uitdaging voor de HvA-studenten: hoe kan de KvAO groeien zonder haar maatschappelijke karakter te verliezen?

Beeld: Beeld: Daniël Rommens

De studenten weten nog niet hoe hun advies eruit gaat zien. ‘Het is moeilijk,’ peinst Noppen. ‘Je kunt eraan denken het lesgeld inkomensafhankelijk te maken, zodat de kinderen die het wél kunnen betalen meer bijdragen dan de wat armere kinderen. Maar dan ga je wel erg selectief te werk. Nathalie moet zich afvragen of ze dat wil.’ De komende weken zullen de drie studenten ook andere dansscholen bezoeken om te kijken hoe zij hun geld verdienen.

 

Tutu’s
Van den Eijkel denkt dat er voor de KvAO veel te winnen is op het gebied van alternatieve inkomstenbronnen. ‘Dit is een prachtig pand, je kunt het voor veel meer gebruiken dan alleen voor de lessen. Andere organisaties kunnen de ruimtes bijvoorbeeld huren voor evenementen.’ Zelf is de KvAO onlangs begonnen met het organiseren van kinderfeestjes tegen een betaling van 125 euro – volgens Van den Eijkel een gat in de markt.

 

Op de achtergrond klinkt rumoer. Langzaam druppelen er meisjes in roze balletpakjes en tutu’s de danszaal binnen. Ze giechelen, spelen tikkertje. Een meisje maakt diagonaal radslagen door de ruimte. Noppen haalt haar telefoon tevoorschijn en zet de camerafunctie aan. ‘Het leuke aan het project Sociaal Ondernemerschap vind ik dat de theorieën die we in de les krijgen een plek krijgen,’ zegt ze. ‘Op school leren we wat een participatiesamenleving is. Bij de KvAO wordt duidelijk waarom het nodig is dat zo’n samenleving er komt.’

 

Dit artikel verscheen eerder in de publicatie ‘Ontmoet de stad’ die in 2016 door Folia is gemaakt.