Wie of wat is nog ‘echt’ Amsterdams? ‘Ik ben een yup die hier is komen wonen’
Wat betekent het om Amsterdammer te zijn? En wat is nog ‘echt’ Amsterdams, nu de stad zo is veranderd? Een kersverse Amsterdammer, student Tinus Aarts, gaat erover in gesprek met docent Josje Schoufour, die hier is geboren. ‘Ik begrijp de irritatie over yuppen wel.’
Het is vrijdag vier uur. Tinus Aarts (21), vierdejaarsstudent Sport, Management & Ondernemen, gaat straks werken bij een restaurantje op de Rozengracht. Maar eerst loopt hij nog even café De Blaffende Vis binnen voor een biertje. En: voor een goed gesprek.
Het oer-Amsterdamse café hangt vol met oude schilderijen en foto’s van de hoofdstad. Tinus ploft op de barkruk. Heel bekend is hij nog niet met dit soort plekken: in 2022 verhuisde hij van Baarn naar Amsterdam-Noord, nu is hij volop de stad aan het ontdekken.
Naast hem zit Josje Schoufour (38), onderzoeker en hoofddocent bij Voeding en Diëtetiek. Josje is geboren en getogen in Amsterdam-West. De tijd dat zij nog in Amsterdamse kroegen als deze stond, kan ze nog wel herinneren. Zij en Tinus beleven de hoofdstad echter op een andere manier. Terwijl het café vol begint te lopen, gaan de twee daarover met elkaar in gesprek. Verschilt hun beeld van Amsterdam?
Tinus: ‘Ik hoor geen Amsterdams accent bij jou.’
Josje: ‘Ik heb het afgeleerd, haha. Ik heb gestudeerd in Wageningen. Daarna woonde ik drie jaar in Den Haag. Maar vervolgens ben ik heel snel weer teruggekomen naar Amsterdam, waar ik inmiddels weer negen jaar woon. En jij?’
Tinus: ‘Ik kom uit Baarn, een rustig dorp waar niet veel te doen is. Amsterdam is compleet anders. Het is druk, er zijn verschillende mensen en er is altijd wat gaande. Ik zie mezelf hier niet vertrekken de komende vijf jaar. Lekker naar de kroeg, met mijn scootertje eropuit en Amsterdam ontdekken. Wat ik niet chill vind, trouwens, zijn de toeristen. In het centrum kom ik niet, to be honest.’
Josje: ‘Ja, Amsterdam bruist. Ik moet zeggen, ik vond Wageningen fantastisch, maar het is wel echt andere koek. Ik ben blij dat ik in Amsterdam ben opgegroeid. Alle lagen van de bevolking vind je hier. Dat vind ik mooi. Ik denk dat het voor mij ook goed is geweest om even uit Amsterdam te stappen en in een hele andere omgeving te studeren. Dan zie je pas hoe fijn je het hebt in Amsterdam.’
Tinus: ‘lk merk het al in Baarn. De eerste uren denk ik: heerlijk, rust. Iedereen zegt elkaar gedag op straat, iedereen is lief. Maar na twee dagen denk ik: weg hier. Waarom? Het is zo saai. Nu woon ik dus een paar jaar in Noord. Kwam je daar vroeger weleens?’
Josje: ‘Wij deden altijd een beetje oneerbiedig over Noord, maar ik vind het ondertussen best heel leuk.’
Tinus: ‘In Noord was vroeger toch niks? Nu komen er veel yuppen naartoe. lk ben ook wel een yup, denk ik. Al zijn er ook echte Amsterdammers, die er al jaren wonen. Toen ik er net woonde, stapte ik eens af op een paar oudjes om een praatje te maken. Toen ik vroeg wat ze deden, kreeg ik in plat Amsterdams terug: ‘‘Helemaal niks. Gewoon lullen en kijken naar mensen de hele dag.’’ Een aantal van hen keek me aan met een blik van: wat sta je hier te doen?’
Josje: ‘Goed dat je de interactie opzoekt.’
Tinus: ‘Ik wil de stad leren kennen, alleen denk ik dat sommige Amsterdammers het niet zo leuk vinden dat er zoveel niet-Amsterdammers zijn. Het is ook zo duur binnen de ring. Ik zocht daar ook een woning, maar het is onmogelijk om ertussen te komen. Ik woon nu in een nieuwbouwappartement met weinig voorzieningen in de buurt. Overal rond mijn woning wordt gebouwd. Maar het gaat nog wel leven, denk ik, als er meer mensen komen wonen. Ik wil ook niet meer weg uit Noord. Ben blij dat ik een plekje heb in Amsterdam.’
Josje: ‘Ik kom zelf uit de Baarsjes en daar is geen huis meer te krijgen. Ook niet in Nieuw-West. Bewoners van sociale huurwoningen gaan eruit en dan wordt het opgekocht door mensen met geld. Ik snap wel dat Amsterdammers daar geïrriteerd van raken. Dat is wat mensen een beetje tegen ‘‘de yup’’ hebben. Veel van mijn vriendinnen trokken weg uit Amsterdam toen ze kinderen kregen. Je kan er als ‘‘echte Amsterdammer’’ gewoon niet meer blijven wonen. Bijna niemand komt ook meer in het centrum. Ben jij nog weleens op het Rembrandtplein om te stappen?’
‘Ik vind het leuker om met Amsterdammers naar plekken als Tapmarin of een technofeestje bij Sloterdijk te gaan’
Tinus: ‘Nooit, ook niet het Leidseplein. Ik vind het leuker om met Amsterdammers naar plekken als Tapmarin of een technofeestje bij Sloterdijk te gaan. Zijn er plekken waar je vroeger heen ging in Amsterdam, die nog steeds bestaan?’
Josje: ‘Melkweg en Paradiso, toch wel de grotere tenten. Zeker op donderdagavond was het als middelbare scholier heel vet.’
Tinus: ‘Daar ben ik allebei een paar keer geweest. Grappig hoe ze dat in stand houden al die jaren. Hoe was het in jouw tijd met evenementen en festivals in de stad?’
Josje: ‘Ik ben niet een enorme festivalganger. Ik ging vooral naar de kermis, maar dat zie je mensen ook niet meer doen.’
Tinus: ‘Die in het Westerpark?’
Josje: ‘Nee, gewoon op de Dam.’
Tinus: ‘Kermis op de Dam? Wauw! Dat kan nu natuurlijk niet meer. Veel te druk.’
Josje: ‘Het was echt een ding. Vroeger kon ik trouwens ook eindeloos winkelen op de Kalverstraat. Wat ontdek jij nu allemaal in Amsterdam?’
(tekst loopt door onder foto)
Tinus: ‘Ik wil niet alles verklappen want dan gaat iedereen erheen. Maar ik heb gewoon een paar geheime plekjes. Ik rijd wat rond met mijn scootertje en dan is er ergens een bankje of picknicktafel. Lekker aan het water, met mooie wilgentakken erboven waar de zon doorheen schijnt. Daar kan ik van genieten’.
Josje: ‘Ik vind het leuk om met een luisterboek in mijn oren door Amsterdam te lopen.’
Tinus: ‘Kijk, dat doe ik dan weer niet’.
Josje: ‘Jij hebt je scooter, ik mijn luisterboek. Ik vind het wel lekker om dwars door alle stoplichten en het fietsverkeer heen te wandelen of hard te lopen.’
Tinus: ‘Als een echte Amsterdammer.’
Josje: ‘Ik ben wel een beetje een asociale fietser. Mijn vriend komt niet uit Amsterdam en toen we hier gingen wonen moest hij wennen aan de Amsterdamse manier van op ramkoers fietsen.’
Tinus: ‘Ik moest daar ook aan wennen. Grappig eigenlijk dat je bent opgegroeid in West en weer bent verhuisd naar West. Zijn mensen per stadsdeel eigenlijk anders?’
Josje: ‘Nee, ik denk het niet. Elke Amsterdammer is wel ongeveer hetzelfde.’
‘Een echte Amsterdammer is toch een beetje een asociale fietser’
Tinus: ‘Over Amsterdammers gesproken: het valt me helemaal niet op dat jij een ‘‘echte Amsterdammer’’ bent.’
Josje: ‘Wanneer ben je een echte Amsterdammer? Ik vind het ingewikkeld. Ik houd wel van het platte Amsterdamse accent. Verder zijn Amsterdammers vrij nuchter. Niet teveel poespas, beide benen op de grond. En een tikkie arrogant.’
Tinus: ‘Zelf voel ik me geen Amsterdammer. Maar ben je het wel als je hier dertig jaar woont? Wat vind jij?’
Josje: ‘lk ben er niet zo moeilijk in. Als je je thuis voelt in deze stad dan ben je Amsterdammer. Ook als je Amsterdam wil leren kennen en niet alleen maar in je eigen bubbel zit. Dat je gesprekken aangaat en de cultuur van Amsterdam omarmt. Ik denk dat je Amsterdammer bent als je hier woont en van de stad houdt.’
Tinus: ‘Vind ik een goede. Misschien verandert Amsterdam gewoon. De oude generatie trekt langzaam weg.’
Josje: ‘En die mensen komen misschien ooit weer terug’.
Tinus: ‘En dan zien ze een andere stad als ze weer terugkomen’.
Josje: ‘Door die veranderende stad krijg je ook wijken die opeens helemaal leuk en gezellig worden. De Baarsjes was helemaal geen fantastische buurt vroeger. Bij het Mercatorplein waren veel Ajax-Feyenoord rellen. Wij mochten daar niet komen. Later, toen we een huis zochten, belandden we er zelf, met het besef dat het enorm is opgeknapt. Mercatorplein is nu helemaal booming.’
Tinus: ‘Toch ga ik uiteindelijk wel weer terug naar Baarn, als ik een gezinnetje start’.
Josje: ‘Ik ben teruggekomen naar Amsterdam omdat ik hier ben opgegroeid. Ik vind het mooi hoe mijn kinderen hier opgroeien. In het bruisende en diverse Amsterdam.’
Dit artikel verscheen ook in ons nieuwe papieren magazine, dat HvanA tijdens de introweek lanceerde. Heb je het nog niet gelezen? Je vindt het magazine hier of op alle campussen van de HvA.