Waarom Nederlandse studenten zoveel werken: ‘We zijn een ijverig volkje’

22 september 2022
Beeld:

ColorMaker/Shutterstock

Geplaatst door
Maja de Goede
Op
22 september 2022

Nederlandse studenten hebben vergeleken met andere Europeanen het vaakst een bijbaan. Je vindt ze achter de bar, als maaltijdbezorger of in gangpad drie als vakkenvuller. Waarom werken jonge Nederlanders zo veel en wat levert het hen op? 

Nederlandse studenten zijn Europees kampioen bijverdienen: zeven op de tien studenten doet betaald werk naast zijn of haar studie. Dat blijkt uit een analyse over 2021 van Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie. Maar 23 procent van de studenten in Nederland richt zich alleen op het studeren. 

 

Die cijfers zijn opvallend omdat ze sterk verschillen met de landen om ons heen. Neem bijvoorbeeld België. Daar heeft maar 14 procent van de studenten een bijbaan, net als in Spanje. Van de Franse studenten werkt 21 procent naast zijn of haar studie en in Luxemburg geldt dit voor 19 procent.

 

Studenten uit Duitsland en Denemarken werken iets vaker, daar liggen de percentages rond de 45 procent. Maar in geen enkel Europees land wordt zoveel gewerkt door studenten als in Nederland.

IJverig volk

De vraag is hoe het komt dat Nederland meer jongeren aan het werk heeft dan elders in Europa. Volgens Hafid Ballafkih, die als HvA-lector gespecialiseerd is in onze arbeidsmarkt, is dat een lastige vraag. ‘Een mogelijke verklaring is dat wij een ijverig volk zijn’, zegt hij over de telefoon. ‘Werken maakt een groot deel uit van onze identiteit. We krijgen van jongs af aan mee dat het bij ons, in Nederland, draait om het hebben van een baan.’

Dat denken ook de Nederlandse Tim Elders (19) en David Stodel (17) die International Business studeren aan de HvA. ‘Ik werd al jong op pad gestuurd om een baantje te zoeken’, zegt Stodel die naast zijn studie in de bediening werkt. ‘Het is fijn om extra geld te verdienen, maar het waren vooral mijn ouders die mij stimuleerden te gaan werken.’

 

Hafid Ballafkih denkt dat het hoge percentage jongeren met een bijbaan ook iets zegt over het hoge colleggeld dat Nederlandse studenten betalen. In België is het onderwijs een stuk goedkoper en dat zie je terug in het lage percentage (14 procent) studenten dat werkt. Ballafkih: ‘Niet iedereen heeft een vader of moeder die alles kan betalen. Dus jongeren moeten, al is het voor hun eigen vertier, zichzelf voorzien in middelen.’

Albert Heijn

Brian Lawler (21) uit Ierland en Tristan Schwartz (21) uit Duitsland studeren ook allebei International Business in Amsterdam en zien een verschil tussen Nederlandse studenten en studenten uit hun thuisland. Lawler: ‘In Ierland werken studenten ook, maar vooral als ze hun levenskosten niet kunnen betalen. Ze moeten dan wel.’

 

De Duitse jongeren die Tristan Schwartz (21) kent werken een stuk minder vaak. ‘Het verbaast me elke keer als ik de Albert Heijn inloop’, zegt Schwartz in vloeiend Engels. ‘Zoveel jongeren zie je in Duitsland niet werken in de supermarkt.’ In Duitsland wordt het hebben van een bijbaan een stuk minder aangemoedigd dan hier, legt hij uit. ‘Wij horen ons te focussen op school.’

‘In Duitsland wordt het hebben van een bijbaan minder aangemoedigd dan hier’

Het hebben van een bijbaan zorgt er natuurlijk voor dat je als student meer geld te besteden hebt. ‘Maar het leert studenten ook hoe om te gaan met een werkgever, met collega’s en andere vaardigheden zoals omgaan met geld’, zegt Ballafkih. Dat is ook een van de redenen waarom Tim Elders (19) werkt naast zijn studie: ‘het is goed om je ook op dat gebied te ontwikkelen’.

 

Economie

Het hoge percentage werkende jongeren levert de Nederlandse arbeidsmarkt veel op, legt Hafid Ballafkih uit. ‘Stel, alle studenten vallen weg? Dan zouden heel wat supermarkten en horecazaken moeten sluiten. De economie zou deels stilvallen.’

 

En toch is het niet alleen maar wenselijk dat zoveel studenten bijverdienen, vindt hij. Het zou volgens de lector goed zijn als jongeren meer maatschappelijk werk zouden doen, zoals vrijwilligerswerk of een maatschappelijke stage. Ballafkih vindt dat dit gestimuleerd zou moeten worden, vanuit het onderwijs of de gemeente, omdat jongeren te veel in hun eigen bubbel zitten. ‘Het is belangrijk om verschillende groepen mensen te leren kennen, om anderen beter te leren begrijpen. Werken in een supermarkt is toch anders dan werken bij een voedselbank.’

 

Maar op de vraag of de HvA-lector zijn eigen kinderen aanmoedigt te gaan werken naast hun opleiding zegt hij lachend: ‘ja, zodra ze die leeftijd bereiken, stuur ik ze naar de Jumbo voor een sollicitatie’.