Julia juicht – waar ik toe in staat ben in razernij

6 april 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
6 april 2022

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (21) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week over ruzie met haar vriend.

‘Zou jij mij door een gehaktmolen jassen?’, vroeg ik mijn vriend. Verschrikt keek hij op. Natuurlijk niet, was zijn antwoord. ‘Ook niet als je echt boos bent?’ Een of andere seriemoordenaar deed dat wel, las ik laatst. Het antwoord bleef nee. ‘Ik ook niet, of ja…’, wat zou ik doen als ik echt boos zou zijn?

 

Eigenlijk had ik deze vraag anders moeten formuleren. Want als je echt boos bent, verkeer je misschien wel in razernij. En in zo’n toestand kan alles gebeuren. Misschien zou ik in een woede-uitbarsting mijn vriend eens als hockeystick gebruiken. ‘Pardon?!’, hoorde ik naast me. ‘Jij niet dan? Als je echt gek-gek werd? Ik vind dat we het hier eens over moeten hebben voor het geval het ooit gebeurt. Dan weten we wat ons te wachten staat.’

‘Kijk hier zou ik je met gloeiendhete superlijm aan haar vastplakken’

‘Nou, vooruit’, verzuchtte hij. ‘Ik eh, zou je dan in de kliko stoppen. Zo, hop erin met de deksel erop.’ Ik dacht erover na. Op zich valt dat wel mee. ‘Een lege?’ ‘Ja, dan pas je er goed in.’ Niet eens vol met vieze wormen, groengele boterhammen of natte smurrie. Kom ik toch goed mee weg.

 

Ik pakte een vel papier en tekende een soort routekaart. ‘Dit ben jij’, zei ik, wijzend naar het poppetje onderaan het papier. ‘Als jij besluit het pad ik-pak-je-alles-af te volgen’, ik ging met mijn vinger over het papier heen, ‘dan is dit je bestemming’. Hij keek naar de tekening: het poppetje zit in een pan kokend water tussen grote knakworsten, klaar om opgegeten te worden. ‘Snap je, want dan kook ik van woede.’

 

De route hoi-ik-ga-ineens-vreemd had een ander eindstation. Daar zat een poppetje vastgeplakt aan een ander poppetje. ‘Kijk, hier zou ik je met gloeiendhete superlijm aan haar vastplakken, eventueel nog vastschroeven. Maar misschien moet dit toch anders, want daar heb je dan in principe ook voor gekozen.’

 

Mijn vriend sputterde tegen. ‘Nou – eh – weet je wat ik dan zou doen? Hè? In razernij?’ Hij wist even niet waar hij het moest zoeken. ‘Nou?’, vroeg ik nieuwsgierig. Zijn ogen schoten alle kanten op. ‘Ja, eh, ik zou jouw paashaasmokje kapotsmijten! En jouw kattentheepot!’ Ik stond op. Dat ging me écht te ver.

 

Zwijgend keken we elkaar aan. We besloten maar nooit ruzie te maken.