Julia juicht – maar niet in de tandartsstoel

26 januari 2022
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
26 januari 2022

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (20) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week maakt haar gebit behoorlijk indruk bij de tandarts. 

Ernstig keek hij mij aan. ‘Jouw tandvlees is naar de Filistijnen. Op je veertigste is het totaal verrot.’ In shock lag ik in de tandartsstoel. De mondhygiëniste moest maar direct komen, want oh my god: mijn tandvlees is bedorven.

 

Een half jaar later stapte ik weer met mijn gore gebit binnen. ‘Alles goed met je tanden?’, vroeg de tandarts, gevolgd door ‘eh, met jou bedoel ik’. Alleen al door deze desinteresse wilde ik hem wurgen. Ik bracht een vage ‘uhuh’ uit. ‘Wat een práchtig gebit’, zei hij plotseling verwonderd. Mijn dropzwarte, stervende tandvlees was blijkbaar als sneeuw voor de zon verdwenen. Maar al snel herpakte hij zichzelf. Er was vast nog wel iets van bederf te ontdekken.

Mijn dropzwarte, stervende tandvlees was blijkbaar als sneeuw voor de zon verdwenen

Met zijn spiegeltje knalde hij tussen mijn zogenaamd vergalde tanden. Hij kwam zelfs aanzetten met een soort slijptol, waarmee hij mijn horrorgebit zowat de afgrond in boorde. Met opengesperde ogen staarde hij naar mijn verstandskies, waarvan hij net nog zei dat die tiptop in orde was. ‘Wat een vieze tand, bah!’, zei hij vol afschuw. ‘Jij moet echt beter poetsen, dit wordt een gaatje.’

 

Geïrriteerd keek ik hem aan. Ik poets volgens de regels: twee minuten, ’s ochtends met een normale tandenborstel en ’s avonds met een elektrische. Geen mondwater, dat verkleurt je tanden. Een keer per dag flossen, twee keer is te veel. Voor mijn achttiende heb ik nooit problemen gehad met mijn gebit. Daarna is alles ineens verkloot? Verdacht.

 

‘Dat was het dan, doei’, zei hij terwijl hij opstond. ‘Maar is het niet...’, ik kon mijn zin niet afmaken of hij vloog al de deur uit. Waarschijnlijk te getraumatiseerd van mijn gruwelijke gebit. Met een piepkleine stem wilde ik nog zeggen dat ik helemaal geen gaatje heb, maar mijn stem ging in rook op. En wat dan nog: ik heb geen verstand van tandaandoeningen, dus wat had het eigenlijk voor nut.

 

Ik maakte ondanks deze ellende een vervolgafspraak. Kan ik hem lekker nachtmerries bezorgen met mijn angstaanjagende verstandskies waar niks mee aan de hand is. Brrrr! Hopelijk heb ik tegen die tijd dan ook ballen gekweekt om ‘nee’ te zeggen voordat hij uit angst al mijn tanden eruit rukt. Maar dat, lieve mensen, valt nog te bezien.