Julia Juicht – en is misschien zwanger
Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (20) voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week brengt een droom flink wat onrust in haar leven.
‘Er is niks meer aan te doen, Julia. Accepteer het nou maar gewoon’, zegt de verpleegkundige tegen mij. Huilend sta ik voor haar. Is er echt niets wat ze voor me kan doen? ‘Mag ik nog één keer testen? Dit is een misverstand.’ De verpleegkundige zucht. ‘Je hebt er al drie gedaan. Het is wel duidelijk zo.’
Bezweet schrok ik wakker. Zal het echt? Ik, zwanger? Ik liet me weer op mijn bed vallen. Mijn dromen proberen me altijd iets te vertellen. Dat ik zelfverzekerder moet zijn, vaker nee moet zeggen of dat ik juist heel goed bezig ben. Als ik ongesteld moet worden, zegt mijn droom dit bijna letterlijk tegen me. Mijn dromen hebben het altijd bij het juiste eind. Nu was de boodschap dat ik zwanger ben.
De hoop dat ik nog ongesteld zou worden was zo groot geworden als een broodkruimel
Over twee dagen zou ik ongesteld worden. Of ja: moest ik ongesteld worden. ‘Wacht daar nou even op, voordat je verkeerde conclusies trekt’, zei mijn vriend, die helemaal niet het idee had dat hij al vader werd. Is er tijd om te wachten? Misschien kan ik na twee dagen niet meer een morning-afterpil slikken. Dan moet ik – als mijn menstruatie uitblijft – naar een abortuskliniek. En wat nou als ik het kind dan toch ineens wil houden? Hoe ga ik dat doen met mijn studie? En als ik het niet wil houden: zeg ik dan tegen de hele wereld dat ik een abortus heb gepleegd? Of is het beter als ik het niet eens tegen mijn moeder vertel?
Mijn menstruatie kwam na die twee dagen nog steeds niet opdagen. Kon mezelf wel voor mijn kop slaan. In mijn buik was ondertussen van alles gaande. Ik had last van krampen, stekende buikpijn en voelde me vermoeid. Was de baby al aan het trappen? ‘Maak je niet zo druk, je hebt toch altijd buikpijn als je ongesteld moet worden?’, zei mijn vriend om me gerust te stellen. Maar ook hij kreeg het warm toen ik hét zwangerschapssymptoom kreeg: ik werd misselijk.
Schaapachtig lachte ik me door de dagen heen. De hoop dat ik nog ongesteld zou worden was zo groot geworden als een broodkruimel. Ik zou moeder worden. En dat wil ik nog niet. ‘Ik ga nog even plassen, daarna ga ik naar de Kruidvat voor een zwangerschapstest’, riep ik verdrietig tegen mijn vriend. En wat bleek? Precies op dat moment was mijn menstruatie begonnen. Ik ben de hele dag uit vreugde op de wc blijven zitten. Heerlijk. Gelukkig zijn sommige dromen toch bedrog.