Julia juicht – Zonder claustrofobie het nieuwe schooljaar in

8 september 2021
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
8 september 2021

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (20) voor al voor het derde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week over hoe ze haar claustrofobie overwon.

‘Oh nee, hier komen we nooit meer uit’, roepen de mensen achter ons. Ik staar naar de rode strepen op de witgeschilderde muur. Het lijkt op een kras, eentje die je alleen kunt maken als je wordt ontvoerd en je nog iets probeert vast te grijpen. Het heeft echt de vorm van een hand. Ik wil mijn eigen hand erop leggen om te kijken of het zo is, maar ik weet dat ik flauwval als blijkt dat ik gelijk heb.

Beeld: Daniël Rommens

‘Wat een gezeik, die avondklok’, klagen mijn vriendinnen. Het is half elf ’s avonds en de Portugese horeca sluit. En dat terwijl ik en dertig anderen nog steeds in de rij staan voor de rooftopbar. Er knapt iets bij de langst wachtenden. Ze willen naar buiten. Haastig drukken ze op de liftknoppen.

 

Een groep jongeren bemachtigt hun plek in de lift, maar de lift blijft hangen. Ik krijg er de rillingen van. Ze springen eruit en lopen de menigte achterna naar de enig overgebleven weg uit de rooftop bar: de brandtrap. Een plan waar ik totaal geen voorstander van ben.

 

Aan het trappenhuis lijkt geen einde te komen. Vanaf de veertiende etage helemaal naar beneden. ‘We made it!’, hoor ik iemand roepen. De nooddeur komt in zicht. We duwen, maar de deur gaat niet open. ‘Wie doet er nou een fucking nooduitgang op slot?’, zeg ik paniekerig.

 

Ik zweer het: als er niemand in de buurt was, zou ik nu alles bij elkaar huilen. Ik haat dit soort ruimtes, want ik ben gruwelijk claustrofobisch. Mijn maag trekt zich samen en ik voel me enorm benauwd. Want wie weet gaat de deur van de veertiende etage ook niet meer open. En wat moeten we dan? Wie hoort ons hier? De witte muren komen steeds dichterbij en alles begint te draaien. Haal mij hier nú weg, is het enige wat ik denk.

Terwijl mijn organen overhoop liggen, besluit ik erin mee te gaan. ‘Ja, ach, komt wel goed’

Mijn vriendinnen lijken niet zo pessimistisch als ik. ‘We gaan gewoon alle verdiepingen af’, zeggen ze tegen elkaar waarna ze weer druk kletsen:  ‘Dit is zo raar, haha. Had niet verwacht dat we hier ooit zouden belanden’, hoor ik mijn vriendin lachen. Het enige wat ik denk, is dat wanneer ik hier niet binnen vijf minuten uit kom ik echt ga overgeven. ‘Toch Julia? Spannend hè!’

 

Terwijl mijn organen overhoop liggen, besluit ik erin mee te gaan. ‘Ja, ach, komt wel goed.’ Alsof ik niet al denk aan mijn begrafenis, of ik wel alles uit het leven heb gehaald en andere paniekgedachten voor het geval ik nooit meer uit dit trappenhuis kom.

 

Precies dan schopt iemand op de derde etage een nooddeur open. Blijkt dat we in het begin te ver naar beneden zijn gelopen. Zorgen gemaakt om niets dus. Zou ik nu van mijn claustrofobie af zijn? Hoe dan ook: ik heb mijn vakantie overleefd. Dan kan school dit jaar alleen nog maar meevallen!