Ex-projectleider HvA schrijft roman over hogeschool: ‘Dit gaat niet over de HvA’

23 juni 2021
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Altan Erdogan
Op
23 juni 2021

Stroperige vergaderingen, doorgeschoten diversiteitsdenken, een ‘sociale werkplaats voor hoger opgeleiden’. René den Ouden schreef een roman over de mores en machinaties in ‘een grote organisatie zoals de HvA’. ‘Ik kan me best voorstellen dat mensen schrikken als ze zichzelf herkennen.’

Medewerkers op enkele afdelingen van de HvA (ICT, communicatie en studentenzaken) zullen het onlangs uitgekomen De Projectleider van René den Ouden als een hilarisch feest der herkenning opvatten. Anderen zullen delen van de inhoud wellicht als nogal confronterend ervaren.

De hogeschool laat in een reactie op het boek weten ‘geen mening te hebben over een roman’. Op pagina 4 staat de vaak gebruikte disclaimer dat de inhoud fictief is, en dat ‘elke gelijkenis met bestaande personen, gebeurtenissen of achtergronden berust op toeval.’

‘Het boek gaat over de mores en de machinaties in een grote organisatie’

Toch is bij veel van de gebeurtenissen die Den Ouden beschrijft in het archief van HvanA en Folia (tot 2018 ook het blad voor de HvA, red.) een nieuwsverhaal te vinden dat erover gaat. Beschrijvingen en details van gebouwen en personen kloppen soms exact.

 

Bij een passage over een relletje op de hogeschool rond een cover van Folia (In het boek Gloria genoemd) staat een letterlijke weergave van een gesprek bij de talkshow van Jeroen Pauw, waar deze redacteur zelf aan tafel zat.


Of neem de citaten die gaan over ‘een gebouw’. (…) ‘Tot de achtste verdieping is het vrij reizen met de lift, wie hogerop mag moet dit pasje gebruiken.’ (…) En: (…) Het gebouw van De Hogeschool ziet er van buiten treurig uit. Alsof het ontworpen is door een architect uit de voormalige DDR en gebouwd door depressieve Polen en Roemenen.’ (…)

 

Is het dan niet te makkelijk om te zeggen: het is een roman, en dus fictie?
‘Het is in ieder geval geen excuus om de discussie uit de weg te gaan. Ik wil mezelf helemaal niet met deze grootheid in de literatuur vergelijken, maar het lijkt op wat schrijver W.F. Hermans deed in de jaren ’70 met Onder professoren. Dat was een schets van het gepolariseerde academische milieu en de democratiseringsgolf in die jaren. Hij was toen net weg bij de universiteit in Groningen. Een hoogleraar was bang dat er persoonlijke dingen over hem naar boven zouden komen. “Ben je gek”, zei Hermans, “die man is veel te saai om over te schrijven.” De HvA heeft model gestaan, zeker, maar het gáát niet over de Hogeschool van Amsterdam.’

Beeld: Daniël Rommens | De Leeuwenburg, een pand waar je in de lift zonder pasje alleen tot en met de achtste verdieping kunt gaan.

Naar mijn bescheiden mening wel. En intussen lezen allerlei HvA’ers of ex-HvA’ers herkenbare dingen over zichzelf die best confronterend kunnen zijn.
‘Toch hou ik dat vol. Het boek gaat over de mores en de machinaties in zo’n grote organisatie. Natuurlijk zijn de voorvallen en incidenten herkenbaar voor HvA’ers. Maar die reacties krijg ik ook van mensen die bij een gemeente, een reclamebureau of een zorginstelling werken. Dat geeft aan dat het verhaal breder strekt dan de HvA. Ik had er ook voor kunnen kiezen om een boek als De Prooi van Jeroen Smit over ABN Amro te schrijven. Dan was er geheid gesteggel ontstaan, maar die ambitie had ik helemaal niet.’

 

‘Met een roman kun je zaken scherper maken, uitvergroten. Picasso zei ooit: kunst is de leugen die ons de waarheid beter doet bevatten. In het boek beschrijf ik een hack van het computersysteem, maar die had ik puur verzonnen. Toen de echte hack bij de HvA plaatsvond, was de roman al in de drukproeffase. Ik zou ook nooit zomaar persoonlijke verhalen van mensen gebruiken.’

‘Als projectleider was ik vaak de duurst betaalde pispaal’

Off the record leg ik de schrijver acht personages voor, met mijn idee over wie voor welk personage model heeft gestaan. De score is zes uit acht. We spreken toch af het in het interview niet over personen te hebben die in het boek voorkomen, of namen te noemen. ‘Natuurlijk: voor HvA’ers is het een leuk zoekplaatje. Sommige karakters zijn een combinatie van mensen waarmee ik heb gewerkt. Het is boek is géén persoonlijke afrekening en is niet geschreven vanuit rancune. Daarvoor heb ik het te veel naar mijn zin gehad op de HvA. Ook al was ik als projectleider vaak de duurst betaalde pispaal. Ik kan me best voorstellen dat mensen schrikken als ze zichzelf herkennen.’

Beeld: Daniël Rommens

Belangrijker dan de personen, is het inkijkje dat Den Ouden geeft in hoe sommige processen gaan bij de HvA – en dus bij andere grote organisaties. De schrijver werkte eerder onder meer bij de Rabobank en een grote zorginstelling.


Kort gezegd volgt het boek (geschreven in een dagboekvorm) de belevenissen van Jackie Bruin, een projectleider die de digitale leer- en werkomgeving van ‘De Hogeschool’ moet vernieuwen.


Een machtsstrijd, het afschuiven van verantwoordelijkheid en stroperige vergaderingen; het komt allemaal voorbij. Intussen verwondert projectleider Bruin zich – zacht uitgedrukt – over de discussies en het management op de onderwijsinstelling. ‘Mijn uitgever zei: je beschrijft een organisatie waar het er absurd aan toe gaat. Het is inderdaad een wondere wereld vol onnavolgbare managementjargon en informatiemanagers die een hele reeks afkortingen gebruiken, die weer een eigen discours vormen op de instelling. Die werkmethoden en dat oeverloos praten erover kosten ontzettend veel loze tijd.’

Te veel chiefs, te weinig indianen; een sociale werkplaats voor hoger opgeleiden, schrijf je. Je hebt het ook over een gesloten angstcultuur. Dat zijn harde woorden.
‘Ja, ik denk dat het goed is dat organisaties zoals de HvA een spiegel voorgehouden krijgen. De voormalige CvB-voorzitter Huib de Jong vroeg me een keer hoe ik de instelling zou schetsen. “Georganiseerde anarchie”, zei ik. “Nee, gestructureerde anarchie”, zie hij toen. Over het laatste woord waren we het in ieder geval eens. Toen ik aankondigde dit boek te gaan schrijven, waren veel HvA’ers enthousiast. Ergens in de loop van vorig jaar heb ik ze gewaarschuwd: het is scherpe satire en ik schrijf ook over de diversiteitsdiscussie. Toen gingen alle luiken dicht.’

 

Het boek beschrijft de huidige discussie rond gender en diversiteit. Woke studenten, medewerkers die uiterst kritisch zijn over stilteruimtes, Black Lives Matter. Waarom is dat belangrijk?
‘De diversiteitsgolf is vergelijkbaar met de democratiseringsgolf van jaren geleden. Op de hogeschool worden de verschillende meningen nog eens uitvergroot, het fungeert als een vergrootglas van de maatschappij. Ik wilde laten zien hoe mensen kunnen doorschieten in die manier van denken. En het gekke is: er ís eigenlijk helemaal geen discussie. Was het maar zo. De vraag of we niet doorschieten in dat woke inclusiviteitsdenken – ik noem het dramdenken – wordt helemaal niet hardop gesteld.’

Beeld: Boekomslag ‘De projectleider’

‘Dat is wel waar ik onder meer de vinger op de zere plek wil leggen: het in holle termen roepen over een sociaal veilige omgeving en diversiteit, terwijl er een uitermate verkrampte houding is als het gaat om moslims die geen handen willen schudden aan de ene kant, en je handen niet thuis kunnen houden als het om vrouwen gaat aan de andere kant. Vaak worden de kool en de geit gespaard, wordt er weg gekeken.’

 

Je schrijft over een MeToo-zaak op de hogeschool die niet wordt aangepakt uit angst voor reputatieschade. Een docent – Henry Wolf – die studenten als Roodkapjes verleidt en verslindt.
‘Ja, noem me één hogeschool of universiteit waar dat niet speelt. En als men zegt dat het er niet speelt, durf ik te zeggen van wel, en eet ik m’n schoen op als ze gelijk hebben. Neem de zaken die bij de UvA zijn voorgekomen de afgelopen jaren.’

 

Zelfs als vijftig procent van je boek wel op waarheid berust: hoe heb je het ruim zeven jaar volgehouden bij de HvA?
‘Omdat ik er met heel veel plezier heb gewerkt. Tegen HvA’ers zeg ik: wees niet bang om m’n boek te lezen, het is maar een boek. Het is zeker niet mijn bedoeling om wie dan ook als gekkie neer te zetten. Iemand met wie ik bij de HvA heb samengewerkt, zei pas nog tegen me: het zou wel van humor getuigen als we jou nog eens terugvragen voor een project. Dat zal vast niet gebeuren.’