Het HvA-golftoernooi: zwetend en vechtend tegen mijn handicap naar de winst

18 juni 2021
Beeld:

Esra Can

Geplaatst door
Daniël Rommens
Op
18 juni 2021

Al vijf jaar op rij verdedigt oud-medewerker Peter Sijm zijn kampioenstitel op het HvA-golftoernooi. Donderdag deden tientallen HvA’ers, onder wie redacteur Daniël Rommens, een poging om de kampioen van de troon te stoten.

Het plan stond al een jaar: meedoen aan het HvA-golftoernooi, mijn eerste echte wedstrijd als amateurgolfer. Ik begon in 2019 met golf via de gratis lessen die de hogeschool aanbiedt en dit voorjaar was ik er klaar voor. Een probleem: trainen ging niet, want ik zat zes weken lang thuis met een gebroken teen. Iets eerder dan de dokter mij heeft geadviseerd ga ik nu toch naar de vaste golfmiddag van de HvA.

 

Vrijdag 4 juni: trainen

Naast het clubhuis van de kleine golfclub Amstelborgh, vlakbij de Fraijlemaborg in Zuidoost, staat Thilo Varenhout. Hij organiseert jaarlijks, namens de HvA, een golftoernooi en een serie golflessen voor medewerkers van de hogeschool. Beginners en gevorderde golfers bereiden zich op het korte baantje voor op de jaarlijkse krachtmeting, die over twee weken plaatsvindt.

Jargonboekje voor niet-golfers

Handicap: Om te zorgen dat een heel goede golfer samen met een slechte golfer kan spelen is er het handicapsysteem. Dat berekent wat je verwachte score is als speler, gebaseerd op het gemiddelde van je eerdere scores. Een slechte speler krijgt bij een ronde een aantal slagen cadeau, zodat het verschil met de betere speler niet al te groot is.

 

Hole: Elke golfbaan bestaat uit 9 of 18 holes. Een hole loopt van een plek waarvandaan je de eerste slag doet (de tee box) tot een green, een stuk heel kort gemaaid gras waar de bal uiteindelijk in een gaatje in de grond moet eindigen. De lengte van elke hole varieert. Tussen de tee box en de green ligt meestal een fairway, een baan met redelijk kort gras. De meeste holes hebben ook hindernissen, zoals zandbunkers, hoog gras of water.

 

Putten: De laatste slagen op een hole speel je altijd met de putter. Met korte, zachte slagen laat je de bal rustig richting het gaatje rollen. Dit deel van het spel vereist de meeste precisie.

 

Par, birdie en bogey: Voor elke hole staat, afhankelijk van de lengte, een aantal slagen dat je mag maken om het gaatje te bereiken, bijvoorbeeld vier slagen. Als je precies dat aantal slagen nodig hebt, dan speel je par. Speel je goed en lukt het je in drie slagen, dan speel je een birdie. Doe je er een slag meer over, dan speel je een bogey.

 

Stroke play: In wedstrijden wordt meestal stroke play gespeeld: je telt alle slagen bij elkaar op en wie de minste slagen heeft wint. Om de wedstrijd voor slechtere golfers leuk te maken, wordt meestal ook de nettoscore geteld. Dat is het totale aantal slagen, verrekend met de handicap. Wie ten opzichte van de eigen handicap een goede score heeft behaald, wordt op die manier ook beloond.

Golf is een van de vele sporten die de HvA op deze manier gratis aanbiedt.  ‘Sporten met collega’s is goed voor de binding’, zegt Varenhout. ‘Je gaat met HvA’ers de baan op die je misschien nog helemaal niet kent. Zo leer je nieuwe mensen kennen en hopelijk kom je daardoor ook met meer plezier naar je werk.’

 

Terwijl de echte beginners hun lessen volgen op de driving range, een open veld voor oefenslagen, sluit ik aan bij de medewerkers die al wat beter spelen. Een van hen is opleidingsassistent Jochem Driessen. We staan op de eerste tee van de golfbaan. ‘Dit is een fijne manier om collega’s te zien, en ook eens niet via een beeldschermpje. We slaan onze ballen richting de eerste green. Negentig meter, een korte hole. We landen redelijk in de buurt en we putten zonder problemen voor een prima score.

 

Jochem Driessen en ik strijden straks op het toernooi om een groen colbertje. De hoofdprijs gaat al jaren mee als een soort wisselbeker en is een verwijzing naar het internationale golftoernooi de Masters. ‘Ik ben er niet zenuwachtig voor, maar je moet als deelnemer wel klaarstaan om te presteren. Peter Sijm kan niet oneindig blijven winnen’, grapt Driessen.

 

Hij weet, net als ik, dat onze kans om het groene jasje over te nemen verwaarloosbaar is. We hebben in zo’n wedstrijd ongeveer dertig slagen meer nodig dan de kampioen. Maar het korte rondje golf, de eerste na mijn blessure, doet me goed. Ik heb nooit eerder zo goed gescoord, dat geeft zelfvertrouwen. Bovendien is het fijn om in Driessen een lotgenoot te hebben. Het wordt samen feesten of samen uithuilen.

Beeld: Esra Can | Jochem Driessen

Donderdag 17 juni: de start

We zijn op golfbaan De Hoge Dijk, vlak achter het Nicolaes Tulphuis in Zuidoost. De zon schijnt fel, het is warm en het voelt alsof ik op vakantie ben in Zuid-Frankrijk, maar dan op zijn Hollands met veel vocht in de lucht. Nog voordat ik een bal geslagen heb is de zweetrand in mijn pet al doorweekt en mijn leren slaghandschoentje voelt glibberig van het vocht.

 

Tot mijn schrik ben ik ingedeeld in de laatste startgroep, samen met de vijfmalig kampioen Peter Sijm. In een directe strijd met hem zal ik zeker door de mand vallen. Peter slaat als eerste af, een mooie rechte bal naar het midden van de fairway. Maar ik ben niet onder de indruk van de afstand die zijn bal aflegt en even heb ik goede hoop dat ik hem kan verslaan.

 

Ik leg mijn bal klaar en bereid me voor op mijn swing. Vanbinnen pomp ik mezelf op: ik heb veel golf op tv gekeken en ik kopieer de houding en de bewegingen die professionele golfers maken. Met volle kracht zwaai ik mijn club in het rond en de bal vertrekt met een suizend geluid, en draait naar rechts het water in. Beginnersfout: te veel kracht gezet. Je kunt wel ver slaan, maar de bal moet wel rechtdoor. Mijn score op de eerste hole: tien slagen waar er vier mochten.

Ik negeer alles om me heen, er is alleen mijn bal en het doel

De volgende holes speel ik met wat meer beleid: de ballen gaan rechter, maar alsnog eindig ik te vaak tussen bomen, die de lijn naar de green blokkeren, of mijn bal ligt in het diepe gras, waardoor hij moeilijk te slaan is. De start gaat allebehalve soepel. Helemaal aan de andere kant van de baan gaat het Jochem Driessen iets beter af, maar ook hij raakt de ballen regelmatig niet goed en eindigt in de hindernissen. Onze kansen op het groene jasje lijken nu al verkeken.

 

Hole 5, eindelijk een goede afslag

Dit deel van de baan ken ik behoorlijk goed. Voor me ligt een korte hole van 140 meter. Met deze afstanden ben ik comfortabel. Er staat wat wind direct tegen onze speelrichting in en dat maakt de hole moeilijker dan normaal. Rechtsvoor de green ligt namelijk een grote vijver en de wind blaast de ballen precies in die richting.

 

Het plan: een lage bal spelen, zodat de wind er minder vat op krijgt. Iets links van de vlag mikken om te compenseren voor het windeffect. Voor de slag maan ik mezelf tot rust. Niet over het water nadenken, sterker nog: water bestaat niet, alleen de green en de vlag. Positief denken. Rustig opzwaaien, even pauzeren, weinig kracht zetten, laat de swing het werk doen. Ik negeer alles om me heen, er is alleen mijn bal en het doel. Ik adem diep in en rustig uit en dan zwaai ik.

Beeld: Esra Can, illustratie: De Hoge Dijk | Afslaan op de vijfde hole, links een kaartje van de layout van de baan
Beeld: Esra Can | Je collega’s zijn in het toernooi tegelijkertijd je tegenstanders en je supporters.

Pats! De bal vertrekt weer met een sissend geluid, maar deze keer gaat hij goed. De bal klimt op de wind en verliest steeds meer snelheid, tot het punt dat hij weer begint te vallen. Precies op de green, drie meter van de vlag. Ik kan mijn geluk niet op. Zo ziet het er ook uit op tv.

 

En het leuke van golf is, je tegenstanders zien het allemaal en genieten met je mee. Want dat is hoe golf – onder amateurs – gaat. Je ondersteunt elkaar als het even niet gaat en feliciteert elkaar als er zoiets moois gebeurt. En nu zie ik ook wat er zo leuk aan is om dit met mede-HvA’ers te doen. Al sportend leer je mensen veel beter kennen dan in de gangen van de hogeschool: karaktertrekken worden heel zichtbaar tijdens zo’n competitie.

Beeld: Esra Can | Driessen speelt een korte bal (een chip) naar de vlag toe

Toch nog wat te winnen

Een kilometer of twee verderop gaat het helemaal mis bij collega Driessen. ‘Ik sla mijn ballen steeds het hoge gras in en ik raak een beetje gefrustreerd. Ik speel echt als een dweil’, zegt hij. De warmte en de druk van de wedstrijd krijgen vat op hem. Ook op mij trouwens, want na mijn geweldige score van zojuist verpest ik het ook helemaal.

 

De Hoge Dijk is geen gemakkelijke baan: we krijgen niet voor niets 36 slagen cadeau met onze handicap. Hoewel de echte wedstrijd gaat om wie het minste aantal slagen heeft, telt wedstrijdleider Thilo Varenhout ook de nettoscores. Goed nieuws voor spelers met hogere handicaps, want zo valt er voor ons ook nog wat te winnen.

 

Hole 10, water halen en door

Halverwege de ronde gaat onze route langs het clubhuis van de golfbaan. Een moment om mijn gedachten even te resetten. Ik hervul mijn waterfles bij de toiletten en bedenk me dat ik al twee liter gedronken heb zonder naar de wc te hoeven. Het zweet parelt op mijn hoofdhuid en druipt langs alle kanten van mijn lijf. Wie zei dat golf geen echte sport was?

Ik denk een fractie van een seconde aan het water en dan gaat alles fout

De tweede negen holes vallen me altijd zwaarder dan de eerste, ik raak toch altijd wat vermoeid – misschien omdat ik nog altijd te veel kracht zet. Naast de tee box zit wedstrijdleider Varenhout met een rieten hoed onder een berkenboom. ‘Deze negen is wat makkelijker dan de vorige hoor’, stelt hij me gerust. Met die gedachte sla ik af, weer tussen de bomen. Gelukkig herpak ik me en speel ik zowaar een aantal goede holes achter elkaar. Een verkoelend briesje helpt daarbij.

 

Hole 15, de neary

Een klein wedstrijdje binnen de wedstrijd: de neary, wie de bal het dichtst bij de vlag kan slaan. Op de vijftiende hole die we spelen staat op de green een bordje dat de beste val van de dag markeert. Deze uitdaging durf ik wel aan, want met maar 95 meter tot de vlag is dit precies in mijn comfortzone. Het enige probleem: de green ligt op een soort eiland in het water, dus er is overal gevaar als ik de bal mis.

 

Ik besluit me niet te laten intimideren. Ik bereid me voor, negeer alles om me heen en zwaai mijn club naar achteren. Precies voordat ik mijn swing maak denk ik een fractie van een seconde aan het water en dan gaat alles fout. Ik raak niet de bal, maar het gras ervoor. De bal gaat wel omhoog, maar heeft totaal geen snelheid en verdwijnt door het riet het water in. Terwijl mijn medespelers hun ballen keurig richting de green spelen bedenk ik de kop voor dit artikel: ‘van gebroken teen naar gebroken ego’. Hoezeer ik ook mijn best doe om mijn herstellende teen niet als excuus te gebruiken, ik begin hem toch wel te voelen nu.

Beeld: Esra Can | Peter Sijm helpt met het zoeken naar een bal die in het diepe gras is geland.

De rest van de ronde speel ik met horten en stoten uit. Hier en daar een prachtige bal, maar evenzoveel suffe missers. De wind is weer gaan liggen en de warmte bevangt me nu totaal. De laatste hole, een lange par 5, lijkt een onmogelijke opgave. Ik sla af, een goede bal, maar dan gaat het weer van links naar rechts langs alle hindernissen. Minimaal eens per rondje golf vraag ik me af waarom ik dit spel eigenlijk speel. Dat moment is nu.

 

Terug in het clubhuis en de winst

Jochem Driessen is nog onderweg naar de laatste green, als wij al genieten van een biertje op het terras. Onder luid applaus van de collega’s komt zijn startgroep als laatste ‘thuis’ in het clubhuis. ‘Ik heb het op het laatst nog een beetje rechtgetrokken’, zegt hij. ‘Ik kreeg een paar goede tips. Iets meer tijd nemen, andere houding. Maar op hole vier wist ik al dat ik nooit voor het jasje zou kunnen spelen. Ik heb wel een leuke dag gehad, volgend jaar weer een poging.’

Beeld: Daniël Rommens | Thilo Varenhout huldigt winnaar Peter Sijm.

Het groene jasje, dat gaat natuurlijk weer naar Peter Sijm. Met veruit de beste score laat hij de rest van het veld gemakkelijk achter zich. Ik heb geen moment de illusie gehad dat ik de blazer in het bijzijn van tientallen HvA’ers om mijn schouders zou mogen aantrekken. Ik ben er ook niet echt jaloers op, want hij ziet er warm uit en ik zoek alleen maar verkoeling.

 

Ik heb niet het gevoel dat ik goed heb gespeeld, maar verrekend met mijn handicap blijk ik toch de gedeelde eerste plaats te hebben gepakt. De prijs: zes golfballen. Mooi! Dan is die ‘nettoscore’ nul, want ik heb er precies zes verloren in de wedstrijd. Daarnaast natuurlijk de eer. Al is die relatief, want met een score van 114 slagen tegenover de 88 van Peter Sijm voel ik vooral dat er werk aan de winkel is. Wat doet Sijm dan zo goed? Tussen de geweldige slagen in heeft hij niet van die enorme missers zoals ik. ‘Daar zit jouw ruimte voor verbetering’, zegt hij. ‘Golf is zo moeilijk. De kracht heb je in je lijf, nu nog consistent spelen.’

 

Ben je medewerker van de HvA en lijkt het je leuk om (gratis) deel te nemen aan golf of een andere sport, check dan deze website voor meer informatie.