De klas van Asis – Had ik maar

6 mei 2021
Beeld:

Lo Andela

Geplaatst door
Asis Aynan
Op
6 mei 2021

Asis Aynan doceert aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening en schreef diverse boeken. Elke twee weken neemt hij je mee in zijn belevenissen, verwondering en plezier voor de klas. Deze week herdenkt hij zijn vader.

Op de zestiende sterfdag van mijn vader haalde ik zoals iedere dag het rolgordijn van onze slaapkamer op. Het vertrouwde beeld van tegenover ons huis was weer terug. De ochtendkroeg waar nachtfabrieksmedewerkers, brandweerwachten en straatvegers, die de stad ‘s nachts voor ons schoonmaken, daar met het krieken van de dag een koffie of bier nemen. Al gaat die nu ‘s middags open. Ik sprak met mezelf af die dag na maanden cafésluiting weer naar mijn kroeg te gaan.

De toog zelf was verboden terrein, dus was ik veroordeeld tot het terras. Bij de boekhandel had ik zojuist Ik heb altijd gelijk van Willem Frederik Hermans gekocht. Het was de dag van de doden, want na mijn online lessen vertelde de radio-omroeper dat de schrijver Hafid de beer in bontjas Bouazza was gestorven. Hij was 51 jaar geworden en stierf in een ziekenhuisbed. Net als mijn vader, die vanuit het ledikant vol elektronica hemelde.

 

Luister je deze column liever? Asis leest hem zelf aan je voor.

Ik had nog nooit met mijn vader in een café gezeten. Wij gingen naar de moskee

Op het terras dronk ik terwijl het miezerde in mijn eentje een wijn op mijn vader en las af en toe een zin in de roman. Een van de barmannen kwam voorbij en stond kort stil voor een praatje. Hij ging op en neer naar huis, want daar had hij een koolraap in de oven staan. De raap gaarde drie uur en de barman moest er geregeld jus over lepelen. Het mocht misschien een treurige dag zijn, maar wat een prachtige voorstellingen; een vol ochtendkroegterras en een koolraap waar het sap vanaf liep.

 

Ik had nog nooit met mijn vader in een café gezeten. Wij gingen naar de moskee. Hij heeft het leven en de cultuur van het dranklokaal wel gekend maar liet die achter zich toen de kinderen kwamen.

 

Aan het eind van de dag rolde ik het gordijn omlaag en las op bed mijn vrouw voor uit Ik heb altijd gelijk. Ondertussen fantaseerde ik mijn vader en mijzelf op een zinderend terras in de Rif aan een anijsdrank. Had ik maar een foto van dat beeld, dan hield ik die in plaats van de roman vast én was het echt gebeurd.