De stem van Esther: ‘GroenLinks is nu voor jonge mensen heel relevant’

12 maart 2021
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Stella Vrijmoed
Op
12 maart 2021

Politiek zweven? Daar doen deze HvA’ers niet aan. Deze week interviewen we elke dag een student of medewerker die zich inzet voor een partij. Wat kunnen we van hen leren? Vandaag: hoofddocent Esther Parigger.

Wat is voor jou de belangrijkste reden om deze verkiezingen op GroenLinks te stemmen? 

‘Grappig, als je eenmaal bij een partij zit denk je daar niet meer zo over na. Maar toen ik begon was het groene aspect heel belangrijk: duurzaamheid. Ik vind het nog steeds belangrijk dat Nederland het Parijs-akkoord naleeft om het klimaatprobleem te proberen te beheersen. Dat is wel echt wat me drijft, zeker sinds ik kinderen heb. Het probleem speelt zich niet in de verre toekomst af, dat kan al effect op hun leven hebben.’

CV

Esther Parigger (45) is hoofddocent Toegepaste Psychologie op de HvA. In haar werk houdt ze zich bezig met het onderwerp duurzaam gedrag: ze is betrokken geweest bij het opstarten van het lectoraat ‘Psychologie voor een Duurzame Stad’ en werkt bij Re-set, een duurzaamheidsorganisatie binnen de HvA. Ze is secretaris bij GroenLinks in Castricum sinds 2018.

‘Daarnaast vind ik GroenLinks goed vanwege het sociale aspect: bijvoorbeeld dat ze de basisbeurs weer willen invoeren en dat ze nadenken over huisvesting voor jongeren. Voor GroenLinks is het heel belangrijk dat de ongelijkheid afneemt tussen mensen.’

 

Hielp GroenLinks destijds het leenstelsel niet juist aan een meerderheid?

‘Ik vond dat niet de fijnste actie van ze, nee. Ik had het liever niet gezien, maar ik neem het ze niet echt kwalijk. Ze waren natuurlijk ook niet de enige partij die voor stemde. Je moet ook kunnen terugkomen op dingen die niet goed gingen. Uiteindelijk gaat het voor mij om het netto-effect van wat ze wel goed doen. Nu willen ze een inkomensafhankelijke beurs en dat vind ik een heel goed idee. Ik vind dat de sterkste schouders de meeste lasten moeten dragen: dat rijke mensen meer bijdragen aan de studies van hun kinderen. Ik snijd mezelf daarmee in eigen vingers, want ik verdien ook prima, maar ik vind dat bij mijn eigen kinderen ook geen probleem. Zo houd je meer geld over voor mensen die minder kunnen bijdragen.’

Beeld: Daniël Rommens | Esther Parigger

Wat doe jij zelf voor de partij en ga je ook campagne voeren?

‘Ik zit in het bestuur van GroenLinks in Castricum als secretaris. Het bestuur zorgt voor de leden: als er iemand zich bij ons aansluit ga ik kennismaken, als er iemand overlijdt stuur ik een bloemetje. En we organiseren online bijeenkomsten waarin we landelijke thema’s proberen te verbinden met het lokale. Ik heb twee posters op mijn raam hangen, eentje van Groenlinks en eentje van Klimaatalarm. Daarnaast heb ik een hele zak met foldertjes die ik nog ga rondbrengen, op verantwoord papier gedrukt. We kunnen dit jaar helaas niet huis aan huis met mensen gaan praten.’

 

 

GroenLinks zat bijna in het kabinet. Hoe vind je dat ze het de afgelopen vier jaar hebben gedaan in de oppositie?

‘Heel goed. Altijd als ik dacht: dit is een dossier waar je je op moet laten zien, dan zag ik Jesse wel. Hij was vrij zichtbaar. De meeste mensen die ik spreek vinden hem helder, vriendelijk en duidelijk. Ik denk dat hij nu echt de intentie heeft om mee te regeren. Er is veel veranderd ten opzichte van vier jaar geleden. Vanwege de coronacrisis denk ik dat het “groene” voor steeds meer mensen belangrijker wordt.’

 

Wat bedoel je daarmee?

‘De pandemie is natuurlijk ook een soort sociaal, duurzaam klimaatprobleem. We zitten met zijn allen op elkaar geduwd: het laat wel zien dat het een beetje kraakt in onze wereld. Maar ik denk vooral dat GroenLinks heel relevant is voor jonge mensen nu, onze studenten. Want zij zijn degenen die de gevolgen van de klimaatcrisis misschien wel gaan meemaken. Dus als ze slim zijn, stemmen ze op en partij die daar wat aan gaat doen.’

Wat maakt politiek leuk voor jou?  

‘Bij GroenLinks vind ik aansluiting. Ik kan het goed vinden met de mensen die erbij zitten, dat maakt het leuk. Maar er zit ook een soort van calvinisme in: ik heb van huis uit meegekregen dat het belangrijk is dat je iets doet voor de maatschappij. Bijdragen aan de democratie vind ik dan een nobel doel. Ik vind het fijn dat mensen kunnen kiezen wie ze bestuurt. Het maakt mij niet uit of ze op GroenLinks stemmen, als ze maar stemmen.’

 

Heb je weleens te maken met reacties op je stemkeuze of vooroordelen?

‘Vooroordelen is niet het goede woord, het is eerder dat ik het weleens oneens ben met collega’s, bijvoorbeeld. Niet iedereen stemt natuurlijk op GroenLinks en er zijn ook mensen die zeggen dat ze niet geloven in de klimaatcrisis. Dan hebben we wel even wat woorden, ja. Want dat is niet eens een kwestie van geloven, het is een feit. Echt ruzie krijgen we nooit, maar we zijn het wel eens oneens.’

‘Er zijn mensen die zeggen dat ze niet geloven in de klimaatcrisis. Dan hebben we wel even wat woorden, ja.’

Hoe kijk je vanuit jouw politieke visie naar de HvA?

‘Ik ben eigenlijk bij GroenLinks gevraagd vanwege het werk dat ik doe. Ik heb bijgedragen aan het ontstaan van het lectoraat “Psychologie voor een Duurzame Stad”. Dat gaat over duurzaam, klimaatvriendelijk gedrag van individuen of groepen. Ik vind dat de HvA goed op weg is om duurzamer te worden. In de plannen voor de komende vier jaar zijn de drie D’s heel belangrijk: digitalisering, duurzaamheid en diversiteit.’

 

Gaan die plannen echt uitgevoerd worden, of zijn het alleen maar mooie woorden?

‘Er gaat flink veel budget naartoe. Bijvoorbeeld naar het aanstellen van Kate Raworth, een onwijs cool mens en bedenker van de donuteconomie. Zo iemand moet je willen binnenhalen en betalen en dat doet de HvA ook. Maar ik zit zelf ook bij Re-SetDe duurzaamheidsorganisatie binnen de HvA, dus ja, ik heb vertrouwen in de goede intenties én de uitvoering van die plannen.’

 

Hoe belangrijk vind je het dat mensen gaan stemmen?

‘Ik vind dat politiek niet iets is wat alleen in het torentje van Rutte of in de Tweede Kamer gebeurt, ik vind dat dat ook op straat moet zijn. Het is belangrijk dat burgers meedoen. Als mensen niet willen stemmen, dan zou ik eerst naar ze luisteren. Maar ik ben bang dat ik me uiteindelijk niet kan inhouden om te zeggen: als je niet stemt, dan mag je ook niet zeuren.’