Mening: Jongeren zijn niet geholpen met paniek zaaien over hun psychisch welzijn

16 februari 2021
Beeld:

Pexels

Geplaatst door
Redactie HvanA
Op
16 februari 2021

De melding dat tachtig procent van de jongeren tegen een burn-out aan zit, kán niet waar zijn. Dat schrijven docenten en onderzoekers Toegepaste Psychologie. ‘Wie wordt beter van deze paniekzaaierij? Jongeren niet.’

In deze tijd is nieuws extra belangrijk geworden. Het verbindt ons een beetje. Onlangs verscheen in een groot landelijk nieuwsmedium een krantenkop die meteen een heftige reactie oproept: ‘Tachtig procent van de jongeren zit door corona tegen burn-out aan’.


Meningen te over
Nieuw onderzoek. Alarmerende cijfers. Dreigend onheil. Schokkend dat er niets wordt gedaan. Dat komt binnen. Vervolgens wordt het bericht opgepikt door andere landelijke en lokale media en staat het ‘overal’. Een cirkel van zelfbevestiging; op Twitter wordt flink gereageerd. Meningen te over en het gaat alle kanten op. Zijn jongeren te soft? Hebben ze meer zorg nodig? Een enkeling stelt tussen alle berichten de vraag waar dat ‘nieuwe onderzoek’ eigenlijk te vinden is.

‘Een burn-out kan ontstaan na een lange periode van toenemende klachten, maar dat hoeft niet’

Een hele terechte vraag. Een kritische vraag die wij aan de opleiding Toegepaste Psychologie onze studenten ook graag horen stellen. Altijd de bron erbij zoeken, en zéker meteen wanneer ze cijfers horen waarvan ze eigenlijk al op hun klompen aanvoelen dat die niet kunnen kloppen. Dit had een mooie onderwijscasus kunnen zijn, maar nee, deze gaat toch écht een brug te ver. Hier gaat iets mis. Hier zijn jongeren niet mee geholpen, menen wij.


Even terug naar de pre-coronatijd. Volgens cijfers van het CBS had van de 25 tot 35-jarige werknemers in 2019 21 procent burn-outklachten. Voor de 15 tot 25-jarige jongeren onder de werknemers was dit 12,1 procent. Burn-outklachten zijn er in gradaties. Ze kunnen licht en tijdelijk zijn, of langer aanhouden en heftiger zijn. Dit soort klachten zijn natuurlijk absoluut geen goed nieuws en een signaal om te onderzoeken waar ze vandaan komen.

Extreme vermoeidheid
Maar een burn-out is niet hetzelfde. Een burn-out is een ernstig beeld, waarbij iemand langdurig ernstige klachten heeft. Er zijn verschillende opvattingen, maar centraal daarin staat dat het gaat om een mentale uitputtingstoestand, waarbij ook sprake is van extreme vermoeidheid. Een burn-out kan ontstaan na een lange periode van toenemende klachten, maar dat hoeft niet. Veel klachten worden nooit een burn-out, want gelukkig is er ook sprake van spontaan herstel.

Het alarmerende bericht over die 80 procent dreigende burn-outs bij jongeren kán niet waar zijn. Het percentage uiteindelijke burn-outs onder jongere werknemers zal stúkken lager liggen. Hoe waardeloos het ook is voor jongeren die wel klachten hebben, het is een ander verhaal dan dat bijna alle jongeren tegen een complete en ernstige burn-out aan zitten.


Om die reden vragen we ons af: hoe ontstaat dergelijk nieuws en de bijbehorende paniekzaaierij? Media zijn altijd op zoek naar interessant en opvallend nieuws. En dat nieuws zoekt de media ook actief op. Dat maakt enige fact-checks nodig. En daar gaat het in dit geval mis. Een coachingsbedrijf heeft door middel van een eigen vragenlijst een onderzoek gedaan, waarover veel onduidelijk is. Steekproef, onderzoeksmethode, betrouwbaarheid, validiteit, normering; we tasten in het duister.


Lopend vuurtje

Wel helder is dat dit bedrijf coachingsactiviteiten volgens een zelf ontwikkelde methode als corebusiness heeft. Door plaatsing van een verhaal in een landelijk nieuwsmedium krijgt een bericht met resultaten over ‘nieuw onderzoek’ een hoge status en verspreidt het zich direct als een lopend vuurtje. 

‘Natuurlijk merken wij als docenten dat jongeren het moeilijk hebben met corona’

Aandacht voor hoe het met jongeren gaat, ís natuurlijk wel belangrijk. Het is daarom begrijpelijk dat berichten over het psychisch welzijn van jongeren sinds corona veel aandacht krijgen. Natuurlijk merken wij als docenten ook dat jongeren het er moeilijk mee hebben. Maar het is wel belangrijk dat als er berichten in de media verschijnen over onderzoeken, deze onderzoeken controleerbaar zijn en dat de resultaten kloppen.

Het is goed om bewust te zijn van wat generaliserende en niet goed gefundeerde berichtgeving doet met jongeren met wie het gewoon best goed gaat. Moeten zij bang worden voor naderend onheil? En de jongeren met wie het minder goed gaat of zelfs slecht; moeten zij denken dat het erbij hoort, want bijna iedereen schijnt er slecht aan toe te zijn? Geef iedere jongere de ruimte om te bepalen of het goed gaat of niet goed. En bied hulp waar nodig.


Twijfelachtige beweringen
Wie wordt beter van deze paniekzaaierij? Jongeren dus niet. Hun ouders trouwens ook niet. Wie wel? Zeg het maar. Jongeren als groep zijn niet geholpen met twijfelachtige beweringen over hun psychisch welzijn. En wij als docenten willen liever geen extra onderwijscasus om te laten zien  hoe het niet moet.


Ingrid Boelhouwer, Maayke Jansen, Franz Maissan, Joël Beresford en Sietske Jansma. 
De schrijvers zijn docenten en onderzoekers Toegepaste Psychologie en maken deel uit van het themateam Duurzame Inzetbaarheid.