Passie: Docent Marijke geeft haar groene vingers vrij spel in de moestuin

6 september 2019
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Heleen Gorris
Op
6 september 2019

Waarvoor gaan HvA’ers écht door het vuur? Wat hebben ze over voor hun passie en wat moeten ze ervoor laten? Vandaag Marijke Potters (Lerarenopleider Nederlands) die gek is op tuinieren in haar moestuin.

‘Ik heb het liefst mijn handen in de grond. Iets zien groeien, het elke dag groter zien worden. Dat is zo mooi. Ik kom dan helemaal tot rust. Niemand weet waar die fascinatie voor tuinieren bij mij vandaan komt. Eigenlijk is het heel gek, want ik ben opgegroeid in een flatje in Rotterdam. Een echt stadskind dus, zonder boerenfamilie.’

‘Ik ben opgegroeid in een flatje in Rotterdam, een echt stadskind dus’

‘Altijd als mijn moeder met mij als klein meisje aan haar hand naar school liep, kwamen we langs een complex met moestuintjes. ‘‘Later wil ik ook zo’n landje”, zei ik dan.’

 

Ballotage

‘Dat heeft nog wel even geduurd. Mijn eerste moestuin had ik twintig jaar geleden. Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar toen was het echt een mannending. Een vrouw in de moestuin? Ik kreeg een klein stukje grond, waarop ik mezelf eerst maar eens moest bewijzen. Ik kwam door de ballotage toen ze zagen dat ik prima wist wat ik aan het doen was.’

 

‘Voor deze moestuin in Heiloo heb ik tweeënhalf jaar op de wachtlijst gestaan. Toen ik mijn tuintje hier in februari aantrof, stonden er alleen twee boompjes en lagen er een paar bergen aarde. De vorige eigenaar heeft het nogal verwaarloosd. Dat is niet de bedoeling, ze controleren hier wel of je je paadje een beetje netjes houdt en je tuin niet laat overwoekeren. Dat kan namelijk ook gevolgen hebben voor de tuin van je buren.’

‘Ik heb van alles in mijn tuin. Bloemen, peulvruchten, groenten, fruit. Ieder jaar moet je die gewassen op een andere plek in de tuin zetten. De grond blijft namelijk gezonder als het ieder jaar een ander gewas heeft. Dat zorgt voor minder ziektes. Ik heb bijvoorbeeld de aardbeien en preien naast elkaar staan. Die gaan goed samen en beschermen elkaar tegen ziektes.’

 

‘Zo heb je bijvoorbeeld de aardappelziekte. Op veel moestuincomplexen is het verboden aardappels te telen. Die ziekte verspreid zich namelijk door de lucht. In mijn vorige moestuin waren na een dagje wind al mijn aardappelen verpieterd. Als één tuin die ziekte heeft waait het zo over op alle andere gewassen en ook op tomaten. Die komen namelijk uit dezelfde familie.’

‘Mijn werk doe ik vooral met het hoofd, ik mis bezig zijn met mijn handen’

‘Ik besteed ongeveer een volle dag per week aan mijn moestuin. Onkruid verwijderen, spitten, planten, oogsten, er is veel te doen. En dan reken ik het koken met mijn groenten nog niet eens mee. Mijn werk lijdt er niet onder. Het is eerder andersom, ik heb besloten minder te gaan werken zodat ik meer bezig kan zijn met mijn moestuin. Mijn werk doe ik vooral met het hoofd, ik mis bezig zijn met mijn handen. Het is veel achter de computer en in de boeken, en hier ben ik lekker buiten. Ik kom dan tot rust.’

 

‘Mensen denken bij een moestuin vaak aan een hechte gemeenschap, maar iedereen is hier op zijn rust gesteld. Je maakt eens een praatje met de buren of wisselt zaden uit, maar verder is iedereen hier voor zichzelf bezig.’

Beeld: Daniël Rommens

Tuinmansverdriet

‘Natuurlijk heeft zo’n tuin ook nadelen. Er groeit op mijn landje een hardnekkig soort onkruid, in de volksmond ‘‘tuinmansverdriet’’ genoemd. Het is een plant die op een braak stukje grond zijn tentakels uitspreidt tot diep onder de grond. Na regen kan het zich in een dag verspreiden. Het is een teken van ongezonde grond, daarom ga ik vanaf komende winter actief mesten, zodat hij volgend jaar hopelijk niet terugkeert. Daarnaast had ik rode bieten geplant. Toen ik dacht dat ze volgroeid waren haalde ik ze uit de grond: bleken ze hol te zijn! Er zat helaas geen briefje bij wie dat gedaan had.’

 

‘Waar ik momenteel het trotst op ben is deze bloem (zie foto), waar heel veel vlinders op af komen. Ik kreeg het zaad op de bruiloft van een collega, en de vlinders zijn niet meer weg te slaan. Ook maakt het me blij als ik bijen zie. Het gaat niet goed met het aantal insecten, dus ik let er extra op dat ik planten heb die insecten aantrekken.’

 

‘Mijn lievelingsplant is de pompoen. Ik vind het zo fantastisch te zien hoe-ie elke dag groter wordt. Je ziet hem gewoon met de dag veranderen als je hem maar een klein beetje verzorging geeft. Een heel dankbare plant. Als ik hier een tijdje niet ben mis ik het echt. Toen ik deze zomer op vakantie was zag ik bij ons huisje wat plantjes tussen het grind. Als een soort automatisme begon ik dat tussen het grind uit te plukken.’